In deze zaak gaat het om een geschil tussen een lid van de Vereniging van Eigenaars (VvE) en de VvE zelf. [appellante], lid van de VvE, heeft hoger beroep ingesteld tegen een beschikking van de kantonrechter in de rechtbank Midden-Nederland, waarin haar verzoek om nietigverklaring van een besluit van de algemene ledenvergadering van de VvE werd afgewezen. Het besluit betreft het exclusief in gebruik geven van een deel van de gemeenschappelijke tuin aan de eigenaar van appartement [nummer1]. Het hof heeft vastgesteld dat het besluit in strijd is met de splitsingsakte en het splitsingsreglement, waardoor het nietig is. Het hof oordeelt dat de VvE niet bevoegd is om een gemeenschappelijk goed langdurig in exclusief gebruik te geven aan één appartementseigenaar zonder dat daar baten voor de VvE tegenover staan. De VvE heeft weliswaar aangevoerd dat het gebruik tijdelijk is, maar het hof oordeelt dat de feitelijke situatie al sinds 1987 bestaat en dat het besluit van 30 juni 2020 de gedoogconstructie heeft verlengd zonder enige beperking. Het hof heeft het verzoek van [appellante] toegewezen en de VvE veroordeeld in de proceskosten.