Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 4 september 2018
[appellant],
Kruiswijk Milieutechnieken B.V.,
Het geding
Beoordeling van het hoger beroep
Reden van komst/ Pijnlijke pols rechts.
Het tijdstip van binnenkomst (…) was d.d.19-02-2014, 15.27 uurop de spoedeisende hulp van ons ziekenhuis”.
Reden van komst/ Pijnlijke pols
Op 19-02-2014 zagen wij patiënt op de Spoedeisende Hulp van ons ziekenhuis. Patiënt had tijdens werkzaamheden een ijzeren staaf op zijn rechterpols gekregen, waarna hij pijn had in zijn pols. Patiënt is rechts dominant. Bij onderzoek was er drukpijn op de distale radius en drukpijn op metacarpale IV en V, gepaard gaande met asdrukpijn. De functie van de hand was beperkt door de pijn. Neurovasculair waren er geen bijzonderheden. Er werd aanvullend een skeletopname vervaardigd. Deze toonde geen ossale afwijkingen. Patiënt werd door ons behandeld middels pijnstilling en het advies te mobiliseren op geleide van pijn. Op 24-02-2018 zagen wij patiënt retour op de Spoedeisende Hulp. Hij vermeldde ons toen dat hij in verband met aanhoudende pijnklachten het Erasmus Medisch Centrum had bezocht en dat aldaar wel een breuk zichtbaar was. Patiënt heeft aldaar een onderarmspalk gekregen en zou door de plastische chirurgie geopereerd worden. De behandeling hebben wij toen beëindigd.”.
Op donderdag 20 februari 2014 waren we aan het werk op het project Timmerloods RDM in Rotterdam. Op deze dag waren we de asbestsaneringswerkzaamheden aan de installaties aan het voorbereiden. Hiervoor was het noodzakelijk om het bestaande leidingwerk te verwijderen. Deze werkzaamheden werden uitgevoerd door [appellant]. Hij had hiervoor de beschikking over het benodigde gereedschap en klimmateriaal. Tijdens deze werkzaamheden meldde [appellant] rond de middag dat hij een pijp tegen zijn hand had gekregen. Toen ik vroeg of het ernstig was en of ik hem naar het ziekenhuis moest brengen antwoordde hij dat dit niet nodig was, en ging hij weer verder met zijn werkzaamheden. Rond 15:00 uur is hij alsnog naar het ziekenhuis gegaan. Op vrijdag 21 februari 2014 was hij gewoon weer op zijn werk. Hij gaf aan dat ze in het ziekenhuis hadden ze gezegd dat er niets aan de hand was. Hij mocht gewoon weer naar zijn werk. Op deze vrijdag kon hij gewoon zijn werkzaamheden uitvoeren, tijdens het opruimen kon hij zelfs de naar hem toegegooide rollen tape met 2 handen opvangen. Op maandag 24 februari kwam [appellant] op zijn werk met zijn pols in het gips. Hij vertelde dat hij bij een plastisch chirurg was geweest en dat deze een botje rechtgezet moest worden. Hij gaf aan zijn werk niet te kunnen doen waarna ik hem naar huis gestuurd en ziek gemeld heb”.
de aardvan het ongeval zoals zich dat heeft voorgedaan. Dat betekent dat Kruiswijk niet kan volstaan met het verstrekken in algemene zin van beschermingsmiddelen (zoals beschermende kleding) aan haar werknemers en het geven van algemene instructies. De overgelegde RI&E (productie 16 CVA) ziet niet specifiek op het verrichten van sloopwerkzaamheden op locatie en zonder nadere toelichting, die ontbreekt, valt niet in te zien dat het overgelegde Projectplan Asbestverwijdering (productie 19 CVA) specifiek betrekking heeft op de sloop van een leiding op hoogte waar [appellant] zich mee bezighield. Dat geldt ook voor de algemene veiligheidsinstructies (productie 17 CVA) die aan [appellant] zijn verstrekt. Gesteld noch gebleken is dat Kruiswijk aan [appellant] een specifieke werkinstructie heeft gegeven en wat daar de inhoud van was. [appellant] heeft ook geen werkbrief of werkbesprekingsformulieren (productie 21 CVA) ondertekend waaruit blijkt dat hij de dagelijkse instructies heeft gekregen, laat staan dat die op de door hem te verrichten (sloop)werkzaamheden zagen. Weliswaar kan het vereiste dat een medewerker in het bezit van een VCA-certificaat basisveiligheid moet zijn, ten bewijze dat hij die betreffende - eendaagse - cursus met goed gevolg heeft afgelegd, in algemene zin bijdragen tot meer veiligheid op de werkplek, maar dit betreft niet een specifiek op de aard van het ongeval gerichte maatregel. Bovendien kan de werkgever daarmee niet afzien van het verstrekken van specifieke op de aard van het ongeval gerichte maatregelen nu immers de kennis van de lesstof van de cursus, ook wanneer deze wordt herhaald in een zogenaamde toolbox meeting, bij de werknemer kan zijn weggezakt ([appellant] had zijn VCA-certificaat in 2009 behaald) en de werkgever rekening moet houden met het ervaringsfeit van mogelijke onoplettendheid van een werknemer bij de uitoefening van zijn werkzaamheden, ook bij een ervaren werknemer.
Beslissing
opnieuw rechtdoende:
- veroordeelt Kruiswijk om de door [appellant] als gevolg van het op 19 februari 2014 aan hem overkomen ongeval geleden schade te vergoeden;
- veroordeelt Kruiswijk om een voorschot op de schade te betalen van € 15.000,- te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf de dag der inleidende dagvaarding tot die der algehele voldoening;
- veroordeelt Kruiswijk in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] tot op 4 augustus 2016 begroot op € 79,- aan verschotten en € 1.600,- aan salaris gemachtigde;
- veroordeelt Kruiswijk in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 314,- aan verschotten en € 1.391,- aan salaris advocaat.
- verklaart de bovenstaande veroordelingen uitvoerbaar bij voorraad.