Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 15 januari 2019
[X] . te [Z] , belanghebbende,
de invorderingsambtenaar van het Samenwerkingsverband Vastgoed Heffing en
Procesverloop
Vaststaande feiten
Geschil in hoger beroep, standpunten en conclusies van partijen
Oordeel van de Rechtbank
“In reactie op uw brief van 14 juli 2016 deel ik u het volgende mee.”
“Per 13/7/16 heb ik een bezwaarschrift tegen de kosten van het dwangbevel d.d. 1/7/16, in zake de waterschapsbelastingen (386793384), ingediend. Mocht dat bezwaarschrift ongegrond worden verklaard, dan verzoek ik u om een twee-maanden betaalregeling (...).”Één en ander in samenhang bezien kan niet anders worden geoordeeld dan dat [de Inspecteur] met zijn brief van 26 juli 2016 uitspraak heeft gedaan op het bezwaar van [belanghebbende] van 13 juli 2016 tegen de kosten van het dwangbevel, in die zin dat het dwangbevel werd ingetrokken en de kosten ervan werden afgeboekt. Dat [de invorderingsambtenaar] niet met zoveel woorden het bezwaar gegrond heeft verklaard en geen rechtsmiddelenclausule heeft opgenomen, maakt niet dat dat besluit niet als een uitspraak op bezwaar kan worden beschouwd. Ten tijde van het instellen van beroep was er al op het bezwaar van [belanghebbende] beslist. Het beroep is dus niet-ontvankelijk.
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten en griffierecht
Beslissing
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.