Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 19 oktober 2022
[X] B.V. te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
EUR 8.131.446+
Oordeel van de Rechtbank
Hof] in r.o. 2.6.2 geoordeeld dat naar de bedoeling van de wetgever de subjectieve voorwaarde in beginsel is vervuld indien de achterliggende aandeelhouder(s) meer Nederlandse inkomstenbelasting of dividendbelasting zou(den) zijn verschuldigd zonder tussenkomst van de belastingplichtige, dus als het aanmerkelijk belang in de in Nederland gevestigde vennootschap rechtstreeks zou worden gehouden. Deze voorwaarde wordt steeds getoetst naar de toestand op het moment dat het voordeel uit hoofde van het aanmerkelijk belang in de in Nederland gevestigde vennootschap opkomt. De Hoge Raad overweegt vervolgens in r.o. 2.6.4 dat het in de eerste plaats van belang is dat de interpretatie en de toepassing van de subjectieve voorwaarde wordt toegesneden op de doelstelling in het algemeen belang die ermee wordt nagestreefd, te weten de bestrijding van belastingontwijking. Een zodanige doelstelling kan volgens r.o. 2.6.4 slechts gerechtvaardigd zijn indien die beperking specifiek tot doel heeft gedragingen te verhinderen die erin bestaan volstrekt kunstmatige constructies op te zetten die geen verband houden met de economische realiteit en bedoeld zijn om belasting te ontwijken die normaal verschuldigd is over winsten uit activiteiten op het nationale grondgebied. Ten aanzien van de bewijslastverdeling overweegt de Hoge Raad in r.o. 2.6.5 tot en met 2.6.7:
Geschil in hoger beroep en conclusies van partijen
Beoordeling van het hoger beroep
Proceskosten
Beslissing
- bevestigt de uitspraak van de Rechtbank;
- veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten in hoger beroep van belanghebbende tot een bedrag van € 759; en
- bepaalt dat van de Inspecteur een griffierecht wordt geheven van € 541.