Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 19 juli 2023
[X] te [Z] , belanghebbende,
de heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam, de Heffingsambtenaar,
Procesverloop
Feiten
III. Petitum
III. Petitum
Oordeel van de Rechtbank
Belang
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 19 juli 2023 uitspraak gedaan in hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam van 14 oktober 2022. De zaak betreft een naheffingsaanslag in de parkeerbelasting opgelegd door de Heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam. De belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen deze naheffingsaanslag, maar dit bezwaar werd ongegrond verklaard. Vervolgens heeft de belanghebbende beroep ingesteld bij de Rechtbank, die de Heffingsambtenaar heeft veroordeeld tot betaling van immateriële schadevergoeding en proceskosten. De belanghebbende heeft in hoger beroep verzocht om vergoeding van wettelijke rente over de proceskosten en het griffierecht, maar het Hof heeft geoordeeld dat de vergoedingen tijdig zijn betaald en dat er geen wettelijke rente verschuldigd is. Het Hof heeft het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard, omdat de belanghebbende geen belang meer had bij zijn stelling dat de Rechtbank ten onrechte geen beslissing over de wettelijke rente had genomen. De uitspraak van de Rechtbank is daarmee bevestigd.