ECLI:NL:GHDHA:2023:807
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Afwijzing verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake schadevergoeding door de Belastingdienst
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 april 2023 uitspraak gedaan over een verzoek tot herziening van een eerdere uitspraak van 30 maart 2018. Verzoeker, een belastingplichtige, had een schadevergoeding van € 2.832.000 aangevraagd in verband met belastingaanslagen die hem waren opgelegd over de jaren 1975 tot en met 1978. De Staatssecretaris van Financiën had het verzoek om schadevergoeding doorverwezen naar de Inspecteur, die het verzoek afwees. Verzoeker heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Rechtbank Den Haag, die zich onbevoegd verklaarde. Het Hof bevestigde deze beslissing in 2018 en verklaarde dat de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding geen besluit was dat onder de belastingwet viel, waardoor de Rechtbank niet bevoegd was om hierover te oordelen.
In het herzieningsverzoek stelde verzoeker dat er nieuwe feiten waren die een andere uitspraak rechtvaardigden. Het Hof oordeelde echter dat de voorwaarden voor herziening, zoals vastgelegd in artikel 8:119 van de Algemene wet bestuursrecht, niet waren vervuld. Het Hof benadrukte dat de afwijzing van het verzoek om schadevergoeding door de Inspecteur niet als een besluit onder de belastingwet kon worden beschouwd, en dat de Rechtbank zich terecht onbevoegd had verklaard. Het Hof wees het verzoek om herziening af, omdat het niet aan de wettelijke voorwaarden voldeed en er geen nieuwe feiten waren die tot een andere uitspraak zouden hebben geleid.