Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 26 juni 2025
[X] Vof te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst/Douane, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
“(…)
[naam]en het Douane laboratorium.”
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een naheffingsaanslag accijns die is opgelegd aan belanghebbende, een groothandel in consumentenartikelen, waaronder tabaksproducten. De naheffingsaanslag van € 30.507 is opgelegd voor het voorhanden hebben van 109 potten rooktabak, die niet voorzien waren van een accijnszegel. Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de naheffingsaanslag en de beschikking belastingrente, maar de Inspecteur heeft deze handhaving bevestigd. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende gegrond verklaard en de naheffingsaanslag vernietigd, omdat deze in strijd zou zijn met het evenredigheidsbeginsel. De Inspecteur heeft hoger beroep ingesteld tegen deze uitspraak.
Tijdens de mondelinge behandeling in hoger beroep is vastgesteld dat belanghebbende op 1 juli 2020 de potten rooktabak voorhanden had en dat deze voor de heffing van accijns als rooktabak moeten worden aangemerkt. De Inspecteur heeft betoogd dat de Rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat de naheffingsaanslag in strijd is met het evenredigheidsbeginsel. Het Hof heeft geoordeeld dat de Inspecteur geen beleidsruimte heeft en dat de naheffingsaanslag terecht is opgelegd. Het Hof heeft de uitspraak van de Rechtbank vernietigd en de naheffingsaanslag verminderd tot € 17.000, waarbij ook de belastingrente dienovereenkomstig is aangepast. Tevens is de Inspecteur opgedragen het griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.