In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 26 augustus 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over een effectenleaseovereenkomst tussen Dexia Nederland B.V. en twee consumenten, hierna gezamenlijk aangeduid als de geïntimeerden. De zaak betreft de vraag of Dexia onrechtmatig heeft gehandeld door een effectenleaseovereenkomst aan te bieden via een tussenpersoon, Woudenberg Advies, die niet beschikte over de vereiste vergunning om financieel advies te geven. De geïntimeerden stelden dat zij door deze tussenpersoon zijn geadviseerd zonder dat deze de benodigde vergunning had, en dat Dexia hiervan op de hoogte was of had moeten zijn. Het hof oordeelde dat Dexia onrechtmatig heeft gehandeld, omdat zij niet heeft gewaarborgd dat de tussenpersoon aan de wettelijke eisen voldeed. Het hof bekrachtigde het eerdere vonnis van de kantonrechter, waarin Dexia werd veroordeeld tot schadevergoeding aan de geïntimeerden. De uitspraak benadrukt de verantwoordelijkheid van aanbieders van financiële producten om te controleren of hun tussenpersonen voldoen aan de wettelijke vereisten voor advisering.