ECLI:NL:GHDHA:2025:2224
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep over proceskostenvergoeding in belastingzaak met betrekking tot WOZ-waarde
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 oktober 2025 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vraag of de belanghebbende recht heeft op een proceskostenvergoeding voor de bezwaarfase. De belanghebbende, een B.V., had bezwaar gemaakt tegen de vastgestelde WOZ-waarde van een onroerende zaak, die door de Heffingsambtenaar van de gemeente Rijswijk was vastgesteld op € 2.138.000. De Rechtbank had het beroep van de belanghebbende gegrond verklaard en de WOZ-waarde verlaagd naar € 1.300.000, maar had het verzoek om proceskostenvergoeding afgewezen. De belanghebbende ging in hoger beroep tegen deze afwijzing. Het Hof oordeelde dat de belanghebbende geen recht had op een proceskostenvergoeding, omdat er geen sprake was van onrechtmatigheid aan de zijde van het bestuursorgaan. De belanghebbende had pas in beroep de relevante huurovereenkomst overgelegd, wat niet tijdig was. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat de proceskosten niet vergoed konden worden. De uitspraak is openbaar gemaakt en partijen kunnen binnen zes weken in cassatie gaan.