ECLI:NL:GHSGR:2004:AP1414
Gerechtshof 's-Gravenhage
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- J. Tromp
- M. Kwestro
- Rechtspraak.nl
Waarde woning in nalatenschap en successiewet 1956
In deze zaak, behandeld door het Gerechtshof 's-Gravenhage op 2 april 2004, gaat het om de waardering van een woning in het kader van de Successiewet 1956. De erflater, de heer X, overleed op 18 maart 2002. De woning aan de a-straat 1 te Z was onderdeel van de nalatenschap, waarbij de echtgenote en twee kinderen als erfgenamen zijn aangewezen. De waarde van de woning werd door de belanghebbenden vastgesteld op € 115.169, zijnde 60% van de leegwaarde van € 191.949. De Inspecteur daarentegen stelde de waarde vast op € 191.949, wat leidde tot aanslagen in het recht van successie over de verkrijgingen in 2002.
De belanghebbenden voerden aan dat de woning voor een lagere waarde in de nalatenschap moest worden opgenomen, en stelden een waarde van € 140.042 voor, gebaseerd op de WOZ-waarde en landelijke prijsstijgingen. Het Hof oordeelde dat de woning in de nalatenschap moest worden opgenomen voor de waarde in het economische verkeer, zoals bepaald in artikel 21 van de Successiewet 1956. Het Hof concludeerde dat de door de Inspecteur voorgestelde waarde van € 191.949 niet kon worden aanvaard, maar dat de waarde van de woning op het moment van overlijden van de erflater op € 185.000 moest worden vastgesteld.
Het Hof verklaarde het beroep gegrond, vernietigde de eerdere uitspraak en bepaalde dat de belaste verkrijgingen voor de echtgenote en de kinderen respectievelijk € 57.660 en € 23.064 zouden bedragen. Tevens werd de Inspecteur veroordeeld in de proceskosten van de belanghebbenden, vastgesteld op € 644, en het griffierecht van € 31 werd vergoed. De uitspraak werd in het openbaar uitgesproken door mr. Tromp, in aanwezigheid van waarnemend griffier mr. Kwestro.