Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
- 2657 residentials and 252 garages, which are listed in the Appendix: “ [V] – OBJECT OVERVIEW (2657 units);
- Delivery will be 1st Quarter of 2005;
- The purchase price will be settled by and during notarial transfer;
- The puchase is unconditional and irreversable;
- The purchase price is 9,44 time the yearly gross rente (Jahressollmiete), therefore € 77.120.660
- Transfer costs are settled 75% by [S] and 25% by [V] ”
- Levering zal geschieden 1e kwartaal 2005;
- De koop is door ondertekening van dit document onconditioneel en onomkeerbaar;
- De koopsom zal worden voldaan door en ten tijde van notariële overdracht;
- De koopsom is vastgesteld op 10,44 keer de bruto jaarhuur, en bedraagt derhalve € 3.146.340
- (…)”
- Levering zal geschieden 1e kwartaal 2005;
- De koop is door ondertekening van dit document onconditioneel en onomkeerbaar;
- De koopsom zal worden voldaan door en ten tijde van notariële overdracht;
- De koopsom is vastgesteld op 10,44 keer de bruto jaarhuur, en bedraagt derhalve € 18.281.020.
- (…)”
Artikel 1
Hof: Holding) draagt naar de situatie per 1 januari 2004 over aan de ondergetekende sub 2 (
Hof: Projektmanagement) gelijk de ondergetekende sub 2 overneemt alle rechten en verplichtingen uit hoofde van de in de considerans genoemde huurovereenkomst, welke overeenkomst onlosmakelijk deel uitmaakt van de deze overeenkomst.
Hof: Holding) en de Deelneming (
Hof: [J]) de hiervoor omschreven materiële vaste activa (
Hof: het aan Holding en [J] door [S] te leveren Duitse vastgoed) hebben verkregen – overeenstemming bereikt omtrent de verkoop van de sub 1 omschreven aandelen, genummerd 1 tot en met 100, door [F] aan [S] Partijen wensen bij deze de koop vast te leggen en de daaruit voortvloeiende aandelenoverdracht te bewerkstelligen. (…)”
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
3. Geschilvermelde vragen I tot en met III zien op de hiervoor genoemde vraag. Eerst als de vraag beantwoord is óf de HIR dient vrij te vallen, komen de vragen IV tot en met VI mogelijk aan de orde. Om redenen van proceseconomische aard zal het Hof als eerste de onder III vermelde vraag beantwoorden, er daarbij veronderstellenderwijs van uitgaande dat belanghebbende ononderbroken een herinvesteringsvoornemen heeft gehad en daadwerkelijke en tijdig, te weten op 21 december 2004, heeft geherinvesteerd.
Hof: Holding) en de Deelneming (
Hof: [J]) de hiervoor omschreven materiële vaste activa (
Hof: het aan Holding en [J] door [S] te leveren Duitse vastgoed) hebben verkregen – overeenstemming bereikt omtrent de verkoop van de sub 1 omschreven aandelen, genummerd 1 tot en met 100, door [F] aan [S] Partijen wensen bij deze de koop vast te leggen en de daaruit voortvloeiende aandelenoverdracht te bewerkstelligen. (…)”
juist voorde wijziging in het belang in die belastingplichtige heeft plaatsgevonden. Naar het oordeel van het Hof heeft de Hoge Raad bedoeld te voorkomen dat een belastingplichtige, met het oogmerk om de heffing van vennootschapsbelasting te verijdelen, willekeurig de volgorde van de samenhangende rechtshandelingen zou kunnen bepalen, in het bijzonder in de gevallen dat er vanuit economisch oogpunt geen relevant verschil bestaat tussen een feitencomplex waarbij de koopovereenkomst wordt voorafgegaan door de aandelenoverdracht en een situatie als de onderhavige waarbij de levering van de aandelen Holding vooraf is gegaan door het sluiten van de koopovereenkomst. Alsdan kan een periode van drie dagen ook nog passen binnen de term ‘
juist voor’. Ofwel, naar het oordeel van het Hof moet ‘juist voor’ zo worden geïnterpreteerd dat niet zozeer de tijdspanne tussen de rechtshandelingen van doorslaggevende betekenis is, maar veeleer de bewuste keuze om de volgorde van de rechtshandelingen zodanig te kiezen dat daardoor heffing van vennootschapsbelasting wordt ontgaan.
ook overigens is voldaan aan de voorwaarden voor toepassing van artikel 15e van de Wet(cursivering: Hof).(….)”
wordt de herinvesteringsreserve direct voorafgaande aan de belangenwijziging en daarmee ook direct voorafgaande aan de ontvoeging van de desbetreffende maatschappij uit de fiscale eenheid, toegevoegd aan ‘de winst’, zijnde de winst van de fiscale eenheid(cursivering: Hof).”
Dubbele heffing?
Hof: dit is de fiscale eenheid [S] , waarvan ook Holding en [J] per 15 april 2005 deel van uitmaken), wordt door de Rechtbank verworpen. Niet is komen vast te staan dat de onroerende zaken geactiveerd zijn op de balansen van Holding en [J] en dat de (vrijgevallen) HIR vervolgens in de winst van die vennootschappen is opgenomen. Bovendien betreft dat (mogelijke) feiten en omstandigheden die zich hebben voorgedaan na 2004 en die kunnen er niet toe leiden dat deze aanslag, die een eerder jaar betreft, moet worden vernietigd.”
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep ongegrond;
- verklaarthet incidentele hoger beroep niet-ontvankelijk;
- bevestigtde uitspraak van de Rechtbank.
’s-Gravenhage. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen.