Uitspraak
1.Het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- het beroepschrift met het procesdossier van de eerste aanleg en producties 1 tot en met 5, ingekomen ter griffie op 1 maart 2018;
- het verweerschrift inclusief incidenteel hoger beroep met producties, ingekomen ter griffie op 4 april 2018;
- het verweerschrift in incidenteel hoger beroep met producties 6 en 7, ingekomen ter griffie op 16 april 2018;
- een brief van [appellante] met het proces-verbaal van de mondelinge behandeling in eerste aanleg op 13 november 2017 (productie 8), ingekomen ter griffie op 16 april 2018;
- een brief van [appellante] met aanvullende producties 9 tot en met 14, ingekomen ter griffie op 1 mei 2018;
- de akte van de griffier van 5 april 2018 inhoudende het depot van de zijde van [huisartsenposten] van een USB
- de ter zitting door mr. Berends-Schellens overgelegde pleitaantekeningen;
- de door mr. Verhaegen op het einde van de zitting overgelegde handgeschreven notitie, die zou kunnen dienen ter ondersteuning van de door de griffier gemaakte zittingsaantekeningen. Deze notitie blijkt niet leesbaar te zijn en wordt dan ook niet aan de processtukken toegevoegd.
3.De beoordeling
- [huisartsenposten] te veroordelen tot betaling van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:683 lid 3 BW ter hoogte van het salaris over de periode 1 februari 2018 tot 11 juli 2019, vermeerderd met de wettelijke rente;
- toekenning van een billijke vergoeding als bedoeld in artikel 7:671b lid 8 sub c BW;
- toekenning van een transitievergoeding van € 2.989,00;
- [huisartsenposten] te veroordelen in de kosten van beide instanties, vermeerderd met de wettelijke rente.
- alsnog te bepalen, althans voor recht te verklaren, dat [huisartsenposten] geen transitievergoeding is verschuldigd op grond van artikel 7:673 lid 7 sub c BW;
- te bepalen, althans voor recht te verklaren, dat [huisartsenposten] de reeds betaalde transitievergoeding onverschuldigd heeft betaald;
- [appellante] te veroordelen tot betaling van het bedrag van € 2.017,00 bruto, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 1 februari 2018, aan [huisartsenposten] binnen één maand na de betekening van de te wijzen beschikking;
- de bestreden beschikking voor het overige te bekrachtigen,
enomdat daarna is gebleken dat [appellante] dit vaker heeft gedaan.