ECLI:NL:GHSHE:2019:69
Gerechtshof 's-Hertogenbosch
- Hoger beroep
- B.F.A. van Huijgevoort
- M.J.C. Pieterse
- J.W. de Tombe
- Rechtspraak.nl
Verzoek om herziening van eerdere uitspraak inzake inkomstenbelasting en heffingsrente
In deze zaak heeft de belanghebbende, verzoeker, een verzoek om herziening ingediend op basis van artikel 8:88 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) tegen een eerdere uitspraak van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch van 5 maart 2010. Dit verzoek is gedaan in het kader van een aanslag in de inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen voor het jaar 2001, waarbij de Inspecteur een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 15.502 en een belastbaar inkomen uit sparen en beleggen van € 38.505 had vastgesteld. De belanghebbende was het niet eens met deze aanslag en had eerder hoger beroep ingesteld, dat door het Hof gegrond werd verklaard, maar het beroep in cassatie tegen deze uitspraak werd ongegrond verklaard door de Hoge Raad.
In zijn verzoek om herziening stelt verzoeker dat er nieuwe feiten zijn die de eerdere uitspraak niet meer kunnen laten standhouden. Hij voert aan dat de Inspecteur een taxatie heeft gepresenteerd als onafhankelijk, terwijl dit volgens hem niet het geval was. Daarnaast stelt hij dat het Hof een afspraak tussen hem en de Inspecteur over de waardering van onroerend goed zou hebben genegeerd. Het Hof heeft echter geoordeeld dat de gronden van verzoeker niet voldoende zijn om tot herziening over te gaan. Het verzoek is afgewezen omdat het te laat is ingediend en omdat de aangevoerde feiten niet nieuw zijn, dan wel niet relevant voor de herziening.
De uitspraak van het Hof is gedaan op 11 januari 2019, waarbij het verzoek om herziening is afgewezen. Het Hof heeft geen redenen gezien om het griffierecht te vergoeden of om de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten. Verzoeker kan binnen zes weken na de verzenddatum van de uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden.