Uitspraak
GERECHTSHOF ’S-HERTOGENBOSCH
1.Ontstaan en loop van het geding
2.Feiten
hof] in 2009 € 27.000 aan (…) [belanghebbende;
hof] heeft geleend. Er is geen datum afgesproken over de terugbetaling. Hij gaat ervan uit dat terug betaald wordt zodra verdachte [belanghebbende;
hof] dat kan. Tot het moment van verhoor is er nog niets terugbetaald. Hij heeft het geld contant en persoonlijk overhandigd aan (…)belanghebbende;
hof]. Er hoefde geen rente over het geleende bedrag te worden betaald.
hof] op zijn verzoek geld geleend. Dat kan wel ongeveer over € 25.000 gaan. Dat was niet allemaal ineens, maar verspreid over een periode van 5 jaar. (…) dat u over een periode 2007 tot 2012 (…) van mijn bank geldopnames ziet variërend van € 800 tot (…) € 3.500. (…) [Geldopnames voor belanghebbende;
hof] heb ik allemaal voor mezelf opgeschreven. Ik heb daar een apart boekje voor. Die bedragen zijn uit de administratie gekomen. (…) Dat [
hof; de terugbetaling] is iets waar wij ons in onze cultuur geen zorgen over maken. Als [belanghebbende;
hof] niet kan betalen dan [is;
hof] er altijd een zoon die voor terugbetaling kan zorg dragen. (…) ik (…) geld ben blijven geven (…) het was vanaf 2007. (…)”
hof] wel eens geld gegeven. Dat ging dan om zo’n 200 a 150 euro. (…). Bij ons is het heel gebruikelijk dat geldbedragen worden geleend. (…)”
hof] vraagt mij waarom mijn schoonbroer dan niet zelf leent. Ik weet niet meer waarom dat zo is gelopen, misschien wilde hij zelf geen krediet aangaan. In onze cultuur is dat zo dat je dat voor elkaar doet. (…) (…)
[Belanghebbende;
hof] had dingen aan zijn huis laten doen (…). (...) Dat [contante bedragen zijn aangetroffen in de woning van (…) [belanghebbende;
hof]is van de erfenis van mijn schoonmoeder en schoonvader.”
hof] is gebleken dat het gezin meer geld heeft uitgegeven dan het aan reguliere inkomsten heeft ontvangen. (…) [Belanghebbende;
hof] en (…) [zijn echtgenote;
hof] hebben verklaard dat zij geldbedragen van familieleden hebben geleend. Naar aanleiding van deze verklaringen van (…) [belanghebbende;
hof] en (…) [zijn echtgenote;
hof] zijn de door hen bedoelde familieleden door de rechter-commissaris en de raadsheer-commissaris gehoord. Tijdens deze verhoren hebben de familieleden bevestigd dat zij geld aan (…) [belanghebbende;
hof] en (…) [zijn echtgenote;
hof] hebben geleend.
hof]. (…)”
hof] in de periode 1 januari 2007 tot 18 september 2012 meer contante ontvangsten heeft genoten dan de traceerbare legale ontvangsten”, en daarbij wordt verwezen naar de door de politie opgemaakte kasopstelling 2012. Voorts is in punt 4 van het controlerapport opgenomen dat belanghebbende de door hem “gegenereerde substantiële inkomsten uit de handel in verdovende middelen” niet heeft aangegeven in zijn aangiften IB/PVV voor 2010 tot en met 2012 en dat voor deze inkomsten sprake is van resultaat uit overige werkzaamheden in de zin van artikel 3.90 Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB). De inspecteur concludeert daaruit dat belanghebbende in de bedoelde jaren niet de vereiste aangiften heeft gedaan en dat op grond van artikel 25, lid 3, en artikel 27e Algemene wet inzake rijksbelastingen (hierna: AWR) sprake is van de zogenoemde ‘omkering en verzwaring van de bewijslast’. Verder kondigt de inspecteur aan voor de jaren 2010 tot en met 2012 navorderingsaanslagen IB/PVV en ZVW op te leggen en, op grond van artikel 67e AWR, vergrijpboetes van 50%.
3.Geschil, alsmede standpunten en conclusies van partijen
4.Gronden
5.Beslissing
- verklaarthet hoger beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraken van de rechtbank, behoudens de beslissing omtrent de vergoeding van de proceskosten;
- verklaarthet door belanghebbende ingestelde beroep gegrond;
- vernietigtde uitspraken van de inspecteur;
- vernietigtde bij elke van de navorderingsaanslagen IB/PVV 2010, 2011 en 2012 en de bij de navorderingsaanslag ZVW 2010 gegeven boetebeschikking;
- vernietigtde navorderingsaanslag IB/PVV 2010 en de daarbij gegeven rentebeschikking;
- vernietigtde navorderingsaanslag ZVW 2010;
- vernietigtde navorderingsaanslag IB/PVV 2011 en de daarbij gegeven rentebeschikking;
- vernietigtde navorderingsaanslag ZVW 2011 en de daarbij gegeven rentebeschikking;
- vermindertde navorderingsaanslag IB/PVV 2012 tot een berekend naar een belastbaar inkomen uit werk en woning van € 66.363 en de rentebeschikking dienovereenkomstig;
- vermindertde navorderingsaanslag ZVW 2012 tot een berekend naar een bijdrage-inkomen van € 29.317 en de rentebeschikking dienovereenkomstig;
- veroordeeltde Minister tot vergoeding aan belanghebbende van de aan de behandeling van het hoger beroep toerekenbare immateriële schade bepaald op € 500;
- gelastdat de inspecteur aan belanghebbende de door hem bij de rechtbank en bij het hof betaalde griffierechten van, in totaal, € 264 vergoedt; en
- veroordeeltde inspecteur in een tegemoetkoming in de kosten van het geding bij het hof aan de zijde van belanghebbende, vastgesteld op € 1.575 en
gelastdat dit bedrag wordt betaald aan [gemachtigde] , de rechtsbijstandverlener van belanghebbende.
de Hoge Raad der Nederlanden via het webportaal van de Hoge Raad www.hogeraad.nl.
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), postbus 20303, 2500 EH Den Haag.Alle andere personen en gemachtigden die beroepsmatig rechtsbijstand verlenen, zijn in beginsel verplicht digitaal te procederen (zie
www.hogeraad.nl).