Het hof overweegt dat het handelen van de grootvader [ [appellant 1] ] moet worden
toegerekend aan de vof en daarmee ook aan [erflaatster] als vennoot in de vof . Het hof
neemt hierbij allereerst het lange tijdvak - meerdere jaren - en het stelselmatige karakter van het
omkatproces in aanmerking. De grootvader heeft dit proces stelselmatig gefaciliteerd door het
bedrijfsterrein ter beschikking te stellen zonder voldoende onderzoek te doen en voldoende toezicht
uit te oefenen. De grootvader heeft aldus anderen, zoals [appellant 2] , de gelegenheid gegeven om voertuigen
om te katten. Talrijke auto's zijn in die periode langs gekomen. Het gaat hier niet om een incident of
een geïsoleerde éénmansactie van de grootvader. Het gaat niet om (marginale) privé-activiteiten van
de grootvader. Het gaat, naar bij gebreke van een voldoende gemotiveerd verweer moet worden
aangenomen, om een doelgerichte en structurele handelwijze die niet los valt te zien van de
bedrijfsactiviteiten die de grootvader in de vof uitvoerde. Dit betrof vergelijkbare bedrijfsactiviteiten
als die waaronder (onder meer) [appellant 2] de illegale praktijken ondernam. Om die reden wist de
grootvader van de hoed en de rand over hoe het er aan toegaat in de autohandel, de autosloop en het
autoschadeherstel. Het was als vermeld ook het bedrijfsterrein waaraan het bedrijf van de vof was
gevestigd dat grootvader aan [appellant 2] ter beschikking stelde. Naar VBV voldoende aannemelijk heeft
gemaakt en [appellanten] onvoldoende heeft weersproken, heeft de bedrijfsvoorraad van de vof zich
daarbij in zekere mate vermengd met die van het bedrijf van [appellant 2] , wat heeft bijgedragen aan (a) de
feitelijke situatie dat voertuigen niet goed zijn toe te scheiden aan de vof dan wel aan het bedrijf van
[appellant 2] en daarmee ook (b) het faciliteren van de illegale activiteiten van [appellant 2] . Het hof neemt hierbij ook
het opkopersregister in aanmerking. De verplichting om dit register bij te houden rust op de vof. Het
is een eigen verantwoordelijkheid van de vof om het register bij te houden. De vof heeft het register
echter niet adequaat bijgehouden. De vof heeft aldus zodanig gehandeld in het verkeer dat de
vereiste gegevens niet kunnen worden achterhaald en dat het vereiste inzicht niet wordt geboden. Het
hof overweegt verder dat [appellant 2] gedurende enkele jaren vennoot in de vof is geweest en dat de illegale
activiteiten ook in die periode plaatsvonden (3.21 hiervoor). In die periode hebben de illegale
activiteiten bijgedragen aan het resultaat van de vof, waarbij de grootvader en [erflaatster] als vennoot
belang hadden. Nadat [appellant 2] uit de vof is uitgetreden (2011), zijn de illegale activiteiten voortgezet
(onder de vlag van [---] ).
Bij het voorgaande komt nog dat een Chevrolet met een vals VIN gedurende enkele jaren op naam
van [erflaatster] heeft gestaan en in deze periode haar eigendom was (grieven, blz. 18); vanaf 30 juni
2015 behoorde de Chevrolet tot de bedrijfsvoorraad van de vof. Uit het voorgaande volgt dat iedere
vennoot betrokken was bij de gewraakte handelwijze (3.25 hiervoor). De conclusie is dat het hiervoor
omschreven handelen van de grootvader moet worden toegerekend aan de vof.