In deze zaak gaat het om een effectenleaseovereenkomst tussen Dexia Nederland B.V. en de geïntimeerde, waarbij de vraag centraal staat of de tussenpersoon, Postkrediet Veenendaal B.V. (ook bekend als Spaarkrediet Centrale), zonder de vereiste vergunning advies heeft gegeven aan de geïntimeerde. Dexia wordt verweten dat zij op de hoogte was of had moeten zijn van deze situatie. De geïntimeerde stelt dat Dexia aansprakelijk is voor de schade die hij heeft geleden door het advies van de tussenpersoon. Het hof verwijst naar eerdere uitspraken van de Hoge Raad en concludeert dat Dexia de schade van de geïntimeerde volledig moet vergoeden. De vordering van Dexia om te verklaren dat de geïntimeerde niets meer van hen te vorderen heeft, wordt afgewezen. Het hof bekrachtigt het bestreden vonnis van de kantonrechter, waarbij Dexia in de proceskosten wordt veroordeeld. De uitspraak is gedaan op 1 juli 2025.