Uitspraak
GERECHTSHOF ’s-HERTOGENBOSCH
15 februari 2023, nummers BRE 19/5998, BRE 19/6000, BRE 19/1751, BRE 19/1753 tot en met BRE 19/1762 en BRE 20/7270, in het geding tussen
1.Ontstaan en loop van het geding
Dit geldt niet voor de aan de geheimhoudingskamer (in een gesloten envelop) gerichte (ongeschoonde) stukken, waarvan om geheimhouding is verzocht. Van deze stukken is uitsluitend de door de inspecteur overgelegde geschoonde versie aan belanghebbenden verstrekt.
2.Verzoek
3.Beoordeling van het verzoek
Deze verplichting heeft ten doel te waarborgen dat een geschil over een door de inspecteur genomen besluit wordt beslecht op basis van alle relevante feitelijke gegevens die aan hem ter beschikking staan, zodat belanghebbenden zich daarover kunnen uitlaten en de rechter daarmee bij zijn beoordeling rekening kan houden. [1] Het betreft stukken die in de zaak van enig belang kunnen zijn geweest voor de besluitvorming door de inspecteur of die van enig belang kunnen zijn voor de besluitvorming door de rechter. [2] Tot de over te leggen stukken behoren alle stukken die de inspecteur ter raadpleging ter beschikking staan of hebben gestaan en die van belang kunnen zijn voor de beslechting van de (nog) bestaande geschilpunten. [3]
geheimhouding) of het hof mee te delen dat uitsluitend de hoofdkamer kennis zal mogen nemen van deze stukken (
beperkte kennisneming). Ook biedt het bepaalde in artikel 8:29 Awb aan partijen, als daarvoor gewichtige redenen zijn, de mogelijkheid stukken niet volledig (maar met onleesbaar gemaakte delen) aan de andere partij en de hoofdkamer ter kennis te brengen.