2.5.Het hoorverslag van 9 juni 2022 vermeldt, voor zover van belang, het volgende:
“4 Voorafgaand aan het hoorgesprek hebben twee telefonische gesprekken
plaatsgevonden:
Op 24 mei 2022 heeft de heer [heer] tijdens het telefoongesprek met mevrouw
[mevrouw 1] meermaals aangegeven niet eens te zijn met de aanslag. Hij heeft
namelijk het loon van de bv nooit ontvangen en is van mening dat hij niet
aangeslagen kan worden voor dit loon.
Daarnaast hebben er diverse instanties zoals van de huur- en zorgtoeslagen
hem benaderd over zijn (te hoge) inkomen. Hij zou doordat het inkomen hoger
is uitgevallen, geen recht meer hebben op toeslagen. Daar is hij het niet mee
eens. Mevrouw [mevrouw 1] heeft aangegeven dat de belastbare feiten vast staan
en er verder geen ruimte is voor aanpassing.
Op 30 mei 2022 heeft adviseur!, [adviseur] namens de heer [heer] contact
opgenomen met mevrouw [mevrouw 1] om te bespreken of er andere
mogelijkheden zijn om het inkomen aan te passen dan wel uit de aangifte te
halen, waardoor de heer [heer] niet te maken heeft met deze situatie. Mevrouw
[mevrouw 1] heeft aangegeven gekeken te hebben naar de mogelijkheden, maar de
belastbare feiten staan vast.
De heer [heer] en adviseur [adviseur] hebben besloten toch gebruik te willen
maken van hun recht op het horen.
5 De volgende correcties/onderwerpen zijn besproken:
De heer [heer] is van mening dat het loon van [de vennootschap] (hierna: BV) nooit is
ontvangen en derhalve niet aangeslagen kan worden voor het loon in de
aangifte inkomstenbelasting.
6 Samenvatting van het gesprek:
De heer [heer] draagt als standpunt aan dat het loon onterecht is verwerkt in de
aangifte, omdat het loon nooit is ontvangen.
Adviseur [adviseur] geeft aan dat de situatie in samenloop met de start van
de AOW-uitkering zeer ongelukkig heeft uitgepakt voor de heer [heer] en
derhalve graag wil kijken of de looninkomsten van BV aangepast kan worden in
de aangifte inkomstenbelasting.
Volledigheidshalve wordt opgemerkt dat de accountant van BV bereid is om een
gecorrigeerde aangifte vennootschapsbelasting en loonbelasting willen
indienen.
Mevrouw [mevrouw 2] heeft aangegeven nader het bezwaar te hebben beoordeeld. Zij
is tot de conclusie gekomen dat mevrouw [mevrouw 1] het bezwaar juist heeft
beoordeeld en uitgelegd geen ruimte te hebben/zien om af te wijken van het
ingenomen standpunt. De belastbare feiten hebben zich daadwerkelijk in het
verleden voorgedaan en dat kan niet ongedaan worden gemaakt. Derhalve
blijven wij bij ons standpunt.
Adviseur [adviseur] geeft aan gelezen te hebben over een eventuele afstand
doen van het recht op schuld. De vraag is of dit eventueel mogelijk een
oplossing kan bieden.
Met betrekking tot het afstand doen van recht, hebben mevrouw [mevrouw 2] en
mevrouw [mevrouw 1] aangegeven of adviseur [adviseur] hierover nadere
informatie met uitwerking op deze casus naar mevrouw [mevrouw 1] te mailen. De
aanvullende informatie zal dan nader beoordeeld worden.
Ter aanvulling heeft mevrouw [mevrouw 2] aangegeven dat er mogelijk gekeken kan
worden om de openstaande vordering van zoon te schenken. Echter, er dient
uiteraard gekeken te worden of de schenking dan de vrijstelling te boven gaat
en of dat een oplossing kan bieden.
De heer [heer] betwijfelt of de optie om de openstaande vordering te schenken
een oplossing kan bieden, want het inkomen blijft bestaan en zal niets
veranderen aan het feit dat de aanslag van €8000 nog openstaat en niet te
betalen valt, want er is naar zeggen enkel nog een AOW-inkomen van €1600.
Daarnaast blijft het inkomen te hoog voor de toeslagen.
De heer [heer] geeft aan dat de aangifte reeds is goedgekeurd en een teruggave
is ontvangen, maar dit bedrag teruggestort heeft naar de BV van zijn zoon
omdat hij in de veronderstelling was dat dit bedrag van hem was. Hij begrijpt
ook niet waarom hij de aanslag heeft ontvangen.
Hierop heeft adviseur [adviseur] aangegeven dat dit gebeurd is omdat het
gaat om zijn persoonlijke aangifte.
De heer [heer] heeft verder aangegeven dat in 2011 foutieve aangifte is
ingediend en dit reeds is gecorrigeerd in de latere aangifte. Hij vraagt zich af
waarom deze aangifte niet gecorrigeerd kan worden. Het gaat immers om een
fout. Mevrouw [mevrouw 2] geeft aan dat dit twee verschillende situaties betreffen en
niet vergeleken kunnen worden.
De heer [heer] geeft aan dat het onmogelijk is om het bedrag terug te betalen.
Mevrouw [mevrouw 1] geeft aan dat mogelijk een regeling getroffen kan worden
met de invordering. Wij hebben echter niet deze bevoegdheid om dit te
beoordelen. Bij de invordering wordt gekeken naar zijn persoonlijke situatie en
als blijkt dat dit bedrag niet terug in één keer betaald kan worden, dan wordt
door de invordering nader beoordeeld of een betalingsregeling en/of
kwijtschelding plaats kan vinden.
7 De volgende afspraken zijn gemaakt:
Afgesproken is dat het nieuwe ingebrachte punt van de adviseur [adviseur]
inzake het afzien van het recht nader wordt beoordeeld. Dit kan hij per e-mail
versturen.
Dit is op het moment het enige wat gedaan kan worden. Mevrouw [mevrouw 1]
heeft aangegeven te twijfelen of dit een oplossing kan bieden, want ook hier
blijft het inkomen bestaan. Het afzien van het recht, kan mogelijk leiden tot
een schenking.
Afsluitend geeft mevrouw [mevrouw 2] aan niet te veel hoop erop te vestigen. Maar wij
er alles aan doen om te kijken of er ruimte is.”