ECLI:NL:HR:2001:AB1254

Hoge Raad

Datum uitspraak
2 maart 2001
Publicatiedatum
4 april 2013
Zaaknummer
C99/180HR
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
  • P. Neleman
  • R. Herrmann
  • A.E.M. van der Putt-Lauwers
  • J.B. Fleers
  • P.C. Kop
  • W.H. Heemskerk
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over naleving cao en inhouding fooien op salaris in de horeca

In deze zaak heeft Horecabond FNV, als verweerster in cassatie, HNY, eiseres tot cassatie, gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam. De vordering van Horecabond FNV was gericht op het verkrijgen van een verklaring dat HNY gehouden is tot een stipte naleving van de cao voor het horeca- en aanverwante bedrijf. Dit omvatte de volledige betaling van het geldende cao-salaris vanaf 1 december 1997, zonder inhouding van fooien. Horecabond FNV vorderde ook dat HNY geen bepalingen in individuele arbeidsovereenkomsten mocht opnemen die een inhouding op het cao-salaris ter zake van fooien toestonden. Daarnaast werd een voorschot van ƒ 10.000,-- gevorderd voor de vergoeding ex artikel 15 en 16 WCAO.

HNY heeft de vorderingen bestreden, waarna de Kantonrechter op 28 april 1998 een comparitie van partijen heeft gelast. HNY heeft hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam, die op 18 februari 1999 het bestreden vonnis heeft bekrachtigd en de zaak naar de Kantonrechter heeft verwezen voor verdere behandeling. HNY heeft vervolgens beroep in cassatie ingesteld tegen het vonnis van de Rechtbank.

De Hoge Raad heeft de zaak behandeld en geconcludeerd dat de klachten in het cassatiemiddel niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en HNY veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van Horecabond FNV zijn begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris. Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers en P.C. Kop, en openbaar uitgesproken door raadsheer W.H. Heemskerk op 2 maart 2001.

Uitspraak

2 maart 2001
Eerste Kamer
Nr. C99/180HR
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
HOTEL NEW YORK B.V., gevestigd te Rotterdam,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. R.A.A. Duk,
t e g e n
HORECABOND FNV, gevestigd te Almere,
VERWEERSTER in cassatie,
advocaat: mr. E. Grabandt.
1. Het geding in feitelijke instanties
Verweerster in cassatie - verder te noemen: Horecabond FNV - heeft bij exploit van 11 maart 1998 eiseres tot cassatie - verder te noemen: HNY - gedagvaard voor de Kantonrechter te Rotterdam en - verkort weergegeven - gevorderd voor recht te verklaren dat HNY gehouden is tot een stipte naleving van de cao voor het horeca- en aanverwante bedrijf, meer in het bijzonder tot een stipte en volledige betaling van het geldende cao-salaris vanaf 1 december 1997 en dat HNY niet is toegestaan ontvangen fooien in mindering te brengen op het salaris evenmin als het opnemen van een bepaling van die strekking in de individuele arbeidsovereenkomsten. Voorts heeft Horecabond FNV gevorderd HNY te veroordelen tot een correcte en stipte betaling van het cao-salaris vanaf 1 december 1997 aan alle werknemers, zonder inhouding van fooien, tot het intrekken van elke bepaling in de individuele arbeidsovereenkomsten waarin een inhouding op het cao-salaris ter zake van fooien wordt toegestaan, dit alles onder verbeurte van een dwangsom. Tenslotte heeft Horecabond FNV de veroordeling van HNY gevorderd tot betaling van een voorschot voor de vergoeding ex artikel 15 en 16 WCAO van ƒ 10.000,-- danwel een in goede justitie te bepalen bedrag.
HNY heeft de vorderingen bestreden.
De Kantonrechter heeft bij tussenvonnis van 28 april 1998 een comparitie van partijen gelast.
Tegen dit tussenvonnis heeft HNY hoger beroep ingesteld bij de Rechtbank te Rotterdam.
Bij vonnis van 18 februari 1999 heeft de Rechtbank het bestreden vonnis bekrachtigd en de zaak naar de Kantonrechter te Rotterdam verwezen teneinde verder op de zaak te beslissen.
Het vonnis van de Rechtbank is aan dit arrest gehecht.
2. Het geding in cassatie
Tegen het vonnis van de Rechtbank heeft HNY beroep in cassatie ingesteld. De cassatiedagvaarding en het herstelexploit zijn aan dit arrest gehecht en maken daarvan deel uit.
Horecabond FNV heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Plaatsvervangend Procureur-Generaal strekt tot verwerping van het beroep.
3. Beoordeling van het middel
De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien art. 101a RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt HNY in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Horecabond FNV begroot op ƒ 632,20 aan verschotten en ƒ 3.000,-- voor salaris.
Dit arrest is gewezen door de vice-president P. Neleman als voorzitter en de raadsheren R. Herrmann, A.E.M. van der Putt-Lauwers, J.B. Fleers en P.C. Kop, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer W.H. Heemskerk op 2 maart 2001.