ECLI:NL:HR:2002:AD7372
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- A.E.M. van der Putt-Lauwers
- H.A.M. Aaftink
- O. de Savornin Lohman
- A. Hammerstein
- Rechtspraak.nl
Cassatie over de opheffing van executoriaal derdenbeslag en de betekenis van huisgenoot in het beslagrecht
In deze zaak heeft eiseres tot cassatie, wonende op de Nederlandse Antillen, verzocht om opheffing van een executoriaal derdenbeslag dat tegen haar was gelegd. Dit verzoek werd ingediend bij het Gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen, zittingsplaats Curaçao, en was gebaseerd op de stelling dat de betekening van het beslag-exploit niet correct was uitgevoerd. Eiseres stelde dat het exploit niet was overhandigd aan een huisgenoot, wat volgens haar leidde tot een nietige betekening.
Het Gerecht in eerste aanleg wees het verzoek van eiseres af, waarna zij hoger beroep aantekende bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie van de Nederlandse Antillen en Aruba. Het Hof bevestigde het vonnis van het Gerecht, waarop eiseres cassatie instelde bij de Hoge Raad. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent concludeerde tot verwerping van het beroep.
De Hoge Raad oordeelde dat het Hof de term 'huisgenoot' niet onjuist had opgevat. De Hoge Raad benadrukte dat de wet beoogt dat een deurwaarder het exploit in handen geeft van iemand die het snel kan doorgeven aan de geëxploiteerde. In dit geval was de tante van eiseres, aan wie het beslag-exploit was overhandigd, voldoende aanwezig in de woning van eiseres om als huisgenoot te worden beschouwd. De Hoge Raad verwierp het beroep en veroordeelde eiseres in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van verweerster op nihil werden begroot.