ECLI:NL:HR:2003:AF1006
Hoge Raad
- Cassatie
- G.J. Zuurmond
- F.W.G.M. van Brunschot
- D.G. van Vliet
- P. Lourens
- J.W. van den Berge
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorlopige aanslag premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en toepassing van de Verordening sociale zekerheid
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van de Staatssecretaris van Financiën tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Gravenhage, die op 9 november 2000 werd gedaan. De zaak betreft een voorlopige aanslag in de premie arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen voor het jaar 1998, opgelegd aan een belanghebbende met de Belgische nationaliteit die in België woont en daar als advocaat werkt. De voorlopige aanslag was gebaseerd op een premie-inkomen van f 84.000. Na bezwaar tegen de aanslag heeft de Inspecteur deze gehandhaafd, waarna de belanghebbende in beroep ging bij het Hof. Het Hof heeft de uitspraak van de Inspecteur en de voorlopige aanslag vernietigd, wat leidde tot het cassatieberoep van de Staatssecretaris.
De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de belanghebbende ook directeur en enig aandeelhouder is van een in Nederland gevestigde vennootschap, waar hij loon geniet dat onderworpen is aan de Nederlandse belastingheffing. De centrale vraag in deze procedure was of de belanghebbende, op basis van de Europese Verordening (EEG) nr. 1408/71, niet onderworpen was aan de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen (WAZ) en dus niet premieplichtig was. Het Hof had geoordeeld dat de werkzaamheden van de belanghebbende in Nederland niet als in loondienst verricht konden worden aangemerkt, wat volgens de Hoge Raad niet strookt met de Europese regelgeving.
De Hoge Raad verklaarde het beroep van de Staatssecretaris ongegrond en oordeelde dat de belanghebbende wel degelijk onder de WAZ valt. De Hoge Raad veroordeelde de Staatssecretaris in de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op € 644 voor beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Dit arrest is uitgesproken op 14 februari 2003, waarbij de Hoge Raad de uitspraak van het Hof bekrachtigde en de kosten van het geding in cassatie aan de zijde van de belanghebbende toekende.