ECLI:NL:HR:2004:AO1228
Hoge Raad
- Cassatie
- P. Neleman
- H.A.M. Aaftink
- D.H. Beukenhorst
- A.M.J. van Buchem-Spapens
- F.B. Bakels
- Rechtspraak.nl
Arrest over de voortzetting van een pensioenvoorziening na overgang van onderneming
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 27 februari 2004 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tussen Meplax B.V. en [verweerster], de weduwe van [betrokkene 1]. De kwestie draait om de vraag of [verweerster] aanspraken kan ontlenen aan een in 1983 door de rechtsvoorgangster van Meplax getroffen aanvullende pensioenvoorziening. De rechtsvoorgangster had aan haar werknemers, waaronder [betrokkene 1], een pensioentoezegging gedaan, die premievrij was. Na de overgang van de onderneming naar Meplax in 1986, heeft Meplax de pensioenvoorziening niet expliciet overgenomen, maar heeft zij wel de premies betaald tot en met 1989 en in 1988 betalingen gedaan aan de nagelaten betrekkingen van haar toenmalige directeur. De kantonrechter en de rechtbank hebben geoordeeld dat Meplax de pensioenvoorziening uit 1983 heeft overgenomen, ondanks het feit dat de pensioenvoorziening niet op naam van Meplax was gezet.
De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat voor de overname van de pensioenvoorziening geen expliciete toezegging nodig is. De rechtbank heeft terecht geoordeeld dat [betrokkene 1] gerechtvaardigd vertrouwen had dat de pensioenvoorziening werd voortgezet, mede omdat Meplax geen mededeling heeft gedaan dat de voorziening niet werd voortgezet. De Hoge Raad verwerpt het beroep van Meplax en veroordeelt haar in de kosten van het geding in cassatie, die aan de zijde van [verweerster] zijn begroot op € 1.744,34.