ECLI:NL:HR:2005:AS3518
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- P.C. Kop
- E.J. Numann
- P. Neleman
- Rechtspraak.nl
Cassatie over ondertoezichtstelling van minderjarige kinderen
In deze zaak hebben verzoekers tot cassatie, de ouders van een aantal minderjarige kinderen, beroep ingesteld tegen een beschikking van het gerechtshof te Amsterdam. De Raad voor de Kinderbescherming had op 22 mei 2003 verzocht om de ondertoezichtstelling van hun kinderen, wat door de kinderrechter op 3 juni 2003 werd toegewezen. De kinderen werden onder toezicht gesteld voor een periode van een jaar, met benoeming van de Ambulante Jeugdbescherming en Jeugdhulpverlening van de Stichting Leger des Heils als gezinsvoogdij-instelling. De ouders gingen in hoger beroep tegen deze beschikking, maar het gerechtshof bekrachtigde de beslissing op 2 oktober 2003. Hierna hebben de ouders cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling vastgesteld dat de duur van de ondertoezichtstelling inmiddels was verstreken, waardoor de ouders geen belang meer hadden bij hun beroep. Dit was het geval, ondanks het feit dat de ondertoezichtstelling voor de vier oudste kinderen op 3 juni 2004 was verlengd. De advocaat van de ouders had eerder aangegeven dat het cassatieverzoek voor deze vier kinderen was ingetrokken. De conclusie van de Advocaat-Generaal was dat de ouders niet-ontvankelijk verklaard moesten worden in hun cassatieberoep.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad op 21 januari 2005 de ouders niet-ontvankelijk verklaard in hun beroep, wat betekent dat hun verzoek om cassatie niet verder in behandeling werd genomen. Deze uitspraak werd gedaan door de raadsheren J.B. Fleers, P.C. Kop en E.J. Numann, en openbaar uitgesproken door vice-president P. Neleman.