ECLI:NL:HR:2006:AV6209
Hoge Raad
- Cassatie
- C.J.G. Bleichrodt
- A.J.A. van Dorst
- H.A.G. Splinter-van Kan
- Rechtspraak.nl
Verstek en aanwezigheidsrecht in strafzaken met betrekking tot cassatie en correspondentie met het ressortsparket
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 9 mei 2006 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Leeuwarden. De verdachte was niet verschenen op de zitting, en de vraag was of hij vrijwillig afstand had gedaan van zijn recht om in zijn tegenwoordigheid te worden berecht. De Hoge Raad oordeelde dat, indien de dagvaarding rechtsgeldig was betekend en de verdachte noch zijn raadsman aanwezig was, de rechter in principe mag uitgaan van het vermoeden dat de verdachte vrijwillig afstand heeft gedaan van zijn recht. Dit vermoeden kan echter worden weerlegd door duidelijke aanwijzingen dat de verdachte niet vrijwillig afstand heeft gedaan van dat recht. In dit geval was er onvoldoende bewijs dat de verdachte niet op de hoogte was van de zitting, en daarom was het Hof niet verplicht het onderzoek te schorsen om de verdachte in de gelegenheid te stellen alsnog aanwezig te zijn.
De Hoge Raad heeft ook geoordeeld dat de verdachte, die in hoger beroep was gegaan, de gebruikelijke maatregelen moest nemen om ervoor te zorgen dat hij op de hoogte was van de zitting. Dit houdt in dat hij bereikbaar moest zijn voor zijn raadsman, die een afschrift van de appèldagvaarding ontvangt. De verdachte had echter geen bewijs overgelegd dat hij zijn adreswijziging tijdig had doorgegeven aan het ressortsparket, wat leidde tot de conclusie dat de brief niet in het dossier aanwezig was. De Hoge Raad heeft de bestreden uitspraak vernietigd, maar alleen wat betreft de duur van de opgelegde gevangenisstraf, en deze verminderd. De overige onderdelen van het beroep zijn verworpen.