ECLI:NL:HR:2008:BB4366
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- L. Monné
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- Rechtspraak.nl
Cassatie over heffingsrecht pensioen in belastingverdrag Nederland-Duitsland
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een Duitse nationaliteit bezittende persoon, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2006. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2002, die door de Inspecteur is gehandhaafd na bezwaar. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en belanghebbende reageerde schriftelijk op de conclusie van de Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen, die op 3 september 2007 tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie concludeerde.
De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of het heffingsrecht over het pensioen van belanghebbende, dat hij ontving van de Stichting Pensioenfonds ABP, toekomt aan Nederland of Duitsland, zoals geregeld in artikel 12 van het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland. Het Hof had geoordeeld dat het heffingsrecht aan Nederland toekomt, en dit oordeel is door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad stelt vast dat het vereiste van artikel 12, lid 2, van het Verdrag is voldaan, omdat het pensioen is opgebouwd in overheidsdienst. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om terug te komen op de eerder gegeven uitleg van dit artikel.
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, C. Schaap, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 5 december 2008.