ECLI:NL:HR:2008:BB4366

Hoge Raad

Datum uitspraak
5 december 2008
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
43722
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over heffingsrecht pensioen in belastingverdrag Nederland-Duitsland

In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie van belanghebbende, een Duitse nationaliteit bezittende persoon, tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2006. De zaak betreft een aanslag in de inkomstenbelasting voor het jaar 2002, die door de Inspecteur is gehandhaafd na bezwaar. Het Hof verklaarde het beroep ongegrond, waarop belanghebbende cassatie heeft ingesteld. De Staatssecretaris van Financiën diende een verweerschrift in, en belanghebbende reageerde schriftelijk op de conclusie van de Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen, die op 3 september 2007 tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie concludeerde.

De Hoge Raad beoordeelt in deze zaak of het heffingsrecht over het pensioen van belanghebbende, dat hij ontving van de Stichting Pensioenfonds ABP, toekomt aan Nederland of Duitsland, zoals geregeld in artikel 12 van het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland. Het Hof had geoordeeld dat het heffingsrecht aan Nederland toekomt, en dit oordeel is door de Hoge Raad bevestigd. De Hoge Raad stelt vast dat het vereiste van artikel 12, lid 2, van het Verdrag is voldaan, omdat het pensioen is opgebouwd in overheidsdienst. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om terug te komen op de eerder gegeven uitleg van dit artikel.

De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond en acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten. Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, C. Schaap, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp, in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en is openbaar uitgesproken op 5 december 2008.

Uitspraak

nr. 43722
5 december 2008
Arrest
gewezen op het beroep in cassatie van X te Z, Duitsland (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch van 25 oktober 2006, nr. 05/00007, betreffende een aanslag in de inkomstenbelasting.
1. Het geding in feitelijke instantie
Aan belanghebbende is voor het jaar 2002 een aanslag in de inkomstenbelasting opgelegd, welke aanslag, na daartegen gemaakt bezwaar, bij uitspraak van de Inspecteur is gehandhaafd.
Het Hof heeft het tegen die uitspraak ingestelde beroep ongegrond verklaard. De uitspraak van het Hof is aan dit arrest gehecht.
2. Geding in cassatie
Belanghebbende heeft tegen 's Hofs uitspraak beroep in cassatie ingesteld. Het beroepschrift in cassatie is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Staatssecretaris van Financiën heeft een verweerschrift ingediend.
Belanghebbende heeft een conclusie van repliek ingediend.
De Advocaat-Generaal C.W.M. van Ballegooijen heeft op 3 september 2007 geconcludeerd tot ongegrondverklaring van het beroep in cassatie.
Belanghebbende heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
3. Beoordeling van het middel
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Belanghebbende, die de Duitse nationaliteit bezit en is geboren in 1933, is van 1 november 1975 tot 30 november 1998 werkzaam geweest bij een Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon (hierna: de rechtspersoon). De pensioenen van de werknemers van die rechtspersoon waren geregeld in de Algemene burgerlijke pensioenwet (hierna: de ABP-wet). De uitvoering van die wet was ondergebracht bij de Nederlandse publiekrechtelijke rechtspersoon Algemeen Burgerlijk Pensioenfonds (hierna: het ABP). Met ingang van 1 januari 1996 is het ABP geprivatiseerd bij de Wet privatisering ABP (Wet van 12 december 1995, Stb. 639) en is het vermogen van het ABP onder algemene titel overgegaan op de Stichting Pensioenfonds ABP. Voorts is per die datum de ABP-wet ingetrokken en zijn de in die wet geregelde pensioenaanspraken van overheidswerknemers opgenomen in het Pensioenreglement van de Stichting Pensioenfonds ABP.
3.1.2. Belanghebbende woonde in 2002 het gehele jaar in Duitsland. In dat jaar ontving hij een pensioen van de Stichting Pensioenfonds ABP ter zake van zijn voormalig dienstverband met de rechtspersoon (hierna: het pensioen).
3.2. Voor het Hof was in geschil of artikel 12 van het belastingverdrag tussen Nederland en Duitsland van 16 juni 1956, Trb. 1959, 85 (hierna: het Verdrag) het heffingsrecht over het pensioen toewijst aan Nederland of aan Duitsland. Het Hof heeft onder verwijzing naar het arrest van de Hoge Raad van 23 november 1994, nr. 29935, BNB 1995/117, geoordeeld dat het heffingsrecht over het pensioen ingevolge artikel 12, lid 2, van het Verdrag toekomt aan Nederland. Tegen dat oordeel richt zich het middel.
3.3. Zoals volgt uit evenvermeld arrest BNB 1995/117 is aan het vereiste van artikel 12, lid 2, van het Verdrag dat de Staat of een publiekrechtelijke rechtspersoon of instelling "betaalt", voldaan voor zover het pensioen is opgebouwd in overheidsdienst. De Hoge Raad ziet geen aanleiding om terug te komen van deze uitleg, die, zoals uit het eerderbedoelde arrest ook volgt, mede verband houdt met voorwerp en doel van artikel 12, lid 2, van het Verdrag. Voor zover het middel op een andere uitleg berust, faalt het derhalve.
3.4. Het middel kan voor het overige evenmin tot cassatie leiden. Zulks behoeft, gezien artikel 81 van de Wet op de rechterlijke organisatie, geen nadere motivering, nu het middel in zoverre niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
4. Proceskosten
De Hoge Raad acht geen termen aanwezig voor een veroordeling in de proceskosten.
5. Beslissing
De Hoge Raad verklaart het beroep in cassatie ongegrond.
Dit arrest is gewezen door de vice-president J.W. van den Berge als voorzitter, en de raadsheren L. Monné, C. Schaap, J.W.M. Tijnagel en A.H.T. Heisterkamp in tegenwoordigheid van de waarnemend griffier A.I. Boussak-Leeksma, en in het openbaar uitgesproken op 5 december 2008.