ECLI:NL:HR:2008:BD0663
Hoge Raad
- Cassatie
- J.B. Fleers
- O. de Savornin Lohman
- E.J. Numann
- F.B. Bakels
- W.D.H. Asser
- Rechtspraak.nl
Ontkenning van juridisch vaderschap en toepasselijk recht binnen het Koninkrijk
In deze zaak, die op 11 juli 2008 door de Hoge Raad is behandeld, gaat het om de ontkenning van het juridisch vaderschap van [verzoeker]. Hij heeft zich tot het gerecht in eerste aanleg van de Nederlandse Antillen gewend met het verzoek om de ontkenning van het vaderschap van [betrokkene 1] te laten gegrondverklaard. Het gerecht verklaarde [verzoeker] echter niet-ontvankelijk in zijn verzoek, omdat dit na de geldende termijn was ingediend. [Verzoeker] ging in hoger beroep bij het Gemeenschappelijk Hof van Justitie, dat de beschikking van het gerecht bevestigde. Hierop heeft [verzoeker] cassatie ingesteld bij de Hoge Raad.
De Hoge Raad oordeelde dat het hof terecht Nederlands recht had toegepast, omdat de betrokkenen, waaronder [verzoeker] en zijn familierechtelijke vader, hun gewone verblijfplaats in Nederland hadden. De Hoge Raad benadrukte dat het domiciliebeginsel van toepassing is in interregionale gevallen binnen het Koninkrijk. De vraag welk recht van toepassing is, moet worden beantwoord aan de hand van de regels van het Nederlands-Antilliaanse interregionaal privaatrecht. De Hoge Raad verwierp het beroep van [verzoeker] en oordeelde dat de onderlinge verschillen tussen het Nederlands en het Nederlands-Antilliaans recht geen discriminatie opleveren.
De Hoge Raad concludeerde dat de termijn voor het indienen van het verzoek tot ontkenning van het vaderschap niet tijdig was ingediend volgens het Nederlands recht, en dat de toepasselijke termijnen voldoende rechtszekerheid bieden. De kosten van het geding in cassatie werden aan [verzoeker] opgelegd, begroot op € 296,38 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris.