ECLI:NL:HR:2009:BI1430
Hoge Raad
- Cassatie
- J.P. Balkema
- J.W. Ilsink
- W.M.E. Thomassen
- Rechtspraak.nl
Beoordeling van de toevoeging van stukken uit de ATV-procedure aan het strafdossier in fiscale strafzaken
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 16 juni 2009 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte, vertegenwoordigd door mr. W. de Vries, heeft cassatie ingesteld tegen de beslissing van het Hof om geen stukken uit de ATV-procedure aan het strafdossier toe te voegen. De verdediging stelde dat deze stukken essentieel waren voor de beoordeling van de ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie (OM) en dat de afwezigheid ervan de rechtsgang zou schaden. Het Hof oordeelde echter dat het voldoende geïnformeerd was op basis van de aanwezige indicatoren en toelichtingen in het dossier, en dat de verzoeken om toevoeging van de ATV-stukken niet werden ingewilligd. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat het Hof niet onjuist had geoordeeld over de noodzaak van de ATV-stukken. De Hoge Raad vernietigde wel de bestreden uitspraak, maar alleen wat betreft de opgelegde straf, en verminderde deze. De uitspraak benadrukt de noodzaak voor het OM om zijn eigen richtlijnen te volgen, maar bevestigt ook dat niet alle stukken uit de ATV-procedure automatisch aan het strafdossier hoeven te worden toegevoegd. De zaak illustreert de spanningen tussen fiscale en strafrechtelijke afdoening van delicten en de rol van de procesorde in deze context.