ECLI:NL:HR:2010:BM3301
Hoge Raad
- Cassatie
- J.W. van den Berge
- C. Schaap
- J.W.M. Tijnagel
- A.H.T. Heisterkamp
- M.W.C. Feteris
- Rechtspraak.nl
Navorderingsaanslagen en het evenredigheidsbeginsel in het belastingrecht
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 7 mei 2010 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende navorderingsaanslagen opgelegd door de belastingautoriteiten. De zaak betreft erfgenamen van X, die in cassatie zijn gegaan tegen een uitspraak van het Gerechtshof te Amsterdam van 7 oktober 2004. De Hoge Raad heeft de eerdere uitspraak van het Hof vernietigd en de navorderingsaanslagen ongeldig verklaard, omdat deze in strijd waren met het evenredigheidsbeginsel zoals vastgelegd in het EG-recht. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat de Inspecteur in medio 1996 beschikte over de benodigde gegevens voor het opleggen van de navorderingsaanslagen, maar ten onrechte aannam dat de navorderingstermijn was verstreken. Dit leidde tot een onterecht lange termijn voor het opleggen van de aanslagen, wat niet in overeenstemming was met de regels die de Hoge Raad eerder had geformuleerd in verband met het evenredigheidsbeginsel. De uitspraak van het Hof en de Inspecteur zijn vernietigd, en de Hoge Raad heeft de Minister van Financiën veroordeeld tot het vergoeden van de proceskosten aan de belanghebbenden. De zaak benadrukt de noodzaak voor belastingautoriteiten om zorgvuldig om te gaan met navorderingsaanslagen en de bijbehorende termijnen, vooral in het licht van Europese regelgeving.