ECLI:NL:HR:2011:BP2746
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J.W. Ilsink
- C.H.W.M. Sterk
- Rechtspraak.nl
Tijdigheid van appelschriftuur in hoger beroep en de gevolgen voor onderzoekswensen
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 12 april 2011 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De zaak betreft de tijdigheid van een per fax ingediende appelschriftuur door de verdachte, die op 28 april 2009 om 17.12 uur ter griffie van de Rechtbank Breda is binnengekomen. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie en stelt dat een appelschriftuur die vóór 24.00 uur op de laatste dag van de termijn van veertien dagen na het instellen van hoger beroep is verzonden, als tijdig moet worden aangemerkt. De Hoge Raad oordeelt dat het Hof onterecht heeft vastgesteld dat de appelschriftuur niet binnen de wettelijke termijn was ingediend. Dit oordeel is van belang voor de beoordeling van de onderzoekswensen die door de verdediging zijn ingediend. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot vernietiging van het bestreden arrest, en de Hoge Raad volgt deze conclusie. De zaak wordt terugverwezen naar het Gerechtshof te 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep. De uitspraak benadrukt het belang van de juiste toepassing van de termijnen in het strafproces en de gevolgen daarvan voor de rechten van de verdachte.