ECLI:NL:HR:2012:BU5254
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- J. de Hullu
- Y. Buruma
- J. Wortel
- Rechtspraak.nl
Dwingen tot het dulden van ontuchtige handelingen door heimelijk filmen in een omkleedhokje
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 14 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. De verdachte was beschuldigd van het dwingen van een vrouw tot het dulden van ontuchtige handelingen door heimelijk te filmen in een omkleedhokje van een zwembad. De feiten vonden plaats op 24 augustus 2008 in Utrecht, waar de verdachte een camera onder het afgesloten omkleedhokje heeft gestoken om de vrouw, die zich naakt bevond, te filmen. Het Hof had geoordeeld dat de verdachte door zijn handelen de vrouw had gedwongen tot het dulden van ontuchtige handelingen, zoals bedoeld in artikel 246 van het Wetboek van Strafrecht.
De Hoge Raad heeft echter geoordeeld dat het Hof niet voldoende had vastgesteld dat er sprake was van enige relevante interactie tussen de verdachte en de aangeefster die zou kunnen duiden op het plegen of dulden van ontuchtige handelingen. De Hoge Raad benadrukte dat het heimelijk filmen op zich niet automatisch als een ontuchtige handeling kan worden gekwalificeerd, ook niet als de gefilmde persoon naakt is. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en verwees de zaak terug naar het Gerechtshof te Arnhem voor herbehandeling.
Deze uitspraak heeft belangrijke implicaties voor de interpretatie van ontuchtige handelingen en de toepassing van artikel 246 Sr in gevallen van heimelijk filmen. De Hoge Raad verduidelijkte dat de context en de interactie tussen de betrokken partijen cruciaal zijn voor de beoordeling of er sprake is van dwang tot het dulden van ontuchtige handelingen.