ECLI:NL:HR:2012:BU9900
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- C.E. Drion
- G. Snijders
- W.A.M. van Schendel
- Rechtspraak.nl
Cassatie over niet tijdig voldaan griffierecht en verwarrende informatie van de gerechtelijke administratie
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 februari 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure over de ontvankelijkheid van het cassatieberoep van eiseres. De zaak betreft de niet tijdige betaling van het griffierecht door de eisers, die in cassatie zijn gegaan tegen een arrest van het gerechtshof te 's-Hertogenbosch. De eisers, bestaande uit drie partijen, hebben op 21 juni 2011 beroep in cassatie ingesteld. De advocaat van de eisers ontving op 5 september 2011 een mededeling van de griffie van de Hoge Raad over het voorlopig griffierecht, dat vastgesteld was op € 2.357,--. De betaling diende uiterlijk 28 dagen na dagtekening van de nota te zijn voldaan. De advocaat heeft het bedrag echter pas op 4 oktober 2011 betaald, wat na de wettelijke termijn van vier weken was.
De Hoge Raad heeft in zijn beoordeling gekeken naar de verwarrende informatie die door de gerechtelijke administratie was verstrekt. De advocaat van de eisers heeft aangevoerd dat de correspondentie over de betalingstermijn hem in verwarring heeft gebracht, wat heeft geleid tot de te late betaling. De Hoge Raad heeft deze argumenten in overweging genomen en geconcludeerd dat de toepassing van de sanctie van niet-ontvankelijkheid in dit geval een onbillijkheid van overwegende aard oplevert. Dit is vergelijkbaar met een eerder arrest van de Hoge Raad van 4 november 2011, waarin ook sprake was van verwarrende informatie van de gerechtelijke administratie.
Uiteindelijk heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de eisers ontvankelijk zijn in hun beroep en heeft de zaak verwezen naar de rol voor dagbepaling schriftelijke toelichting. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer, onder leiding van vice-president E.J. Numann, en is openbaar uitgesproken door vice-president W.A.M. van Schendel.