ECLI:NL:HR:2012:BV1031
Hoge Raad
- Cassatie
- E.J. Numann
- J.C. van Oven
- W.D.H. Asser
- M.A. Loth
- G. Snijders
- Rechtspraak.nl
Onrechtmatige daad door politicus in het openbaar beschuldigen van misdrijven zonder feitelijke onderbouwing
In deze zaak gaat het om een geschil tussen [eiser] en [verweerder], waarbij [eiser] [verweerder], een gemeenteraadslid, beschuldigt van misdrijven in de privésfeer. De zaak is ontstaan na een verblijfsovereenkomst tussen partijen, die leidde tot een conflict over de ontruiming van een woning. Na een reeks van gebeurtenissen, waaronder een brief van [eiser] aan het gemeentebestuur waarin hij [verweerder] beschuldigt van valsheid in geschrifte en afpersing, heeft [eiser] zijn beschuldigingen ook naar de pers gestuurd. Dit leidde tot publicaties in lokale kranten en een onderzoek door het Bureau Integriteit Nederlandse Gemeente (BING).
De Hoge Raad heeft in deze zaak geoordeeld dat de gewraakte uitlatingen van [eiser] niet voldoende feitelijk onderbouwd waren en dat de vrijheid van meningsuiting niet onbeperkt is. De rechtbank had de vorderingen van [verweerder] afgewezen, maar het hof heeft het vonnis van de rechtbank vernietigd en geoordeeld dat [eiser] onrechtmatig heeft gehandeld. De Hoge Raad bevestigt dit oordeel en stelt dat de gebruikte kwalificaties van strafbare feiten niet louter op waarde-oordelen berusten, maar ook op (beweerde) feiten. De Hoge Raad verwerpt het beroep van [eiser] en veroordeelt hem in de kosten van het geding in cassatie.