ECLI:NL:HR:2012:BX4481

Hoge Raad

Datum uitspraak
11 september 2012
Publicatiedatum
5 april 2013
Zaaknummer
10/04886
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Cassatie over voorwerp kennelijk bestemd tot het begaan van een misdrijf

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam. De zaak betreft de toepassing van artikel 46, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op voorwerpen die kennelijk bestemd zijn tot het begaan van een misdrijf. De Advocaat-Generaal, Vegter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel geen rechtsvragen opriep die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad was dus om het beroep te verwerpen, en dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.

Uitspraak

11 september 2012
Strafkamer
nr. S 10/04886
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 25 oktober 2010, nummer 23/003132-10, in de strafzaak tegen:
[Verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1992, wonende te [woonplaats].
1. Geding in cassatie
1.1. Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal Vegter heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep.
1.2. De raadsman heeft schriftelijk op de conclusie gereageerd.
2. Beoordeling van het middel
Het middel kan niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 RO, geen nadere motivering nu het middel niet noopt tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.
3. Beslissing
De Hoge Raad verwerpt het beroep.
Dit arrest is gewezen door de raadsheer H.A.G. Splinter-van Kan als voorzitter, en de raadsheren J. Wortel en N. Jörg, in bijzijn van de waarnemend griffier J.D.M. Hart, en uitgesproken op 11 september 2012.