ECLI:NL:HR:2012:BX4481
Hoge Raad
- Cassatie
- H.A.G. Splinter-van Kan
- J. Wortel
- N. Jörg
- Rechtspraak.nl
Cassatie over voorwerp kennelijk bestemd tot het begaan van een misdrijf
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 11 september 2012 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam. Het beroep in cassatie was ingesteld door de verdachte, vertegenwoordigd door mr. R.B. Schmidt, advocaat te Amsterdam. De zaak betreft de toepassing van artikel 46, lid 1 van het Wetboek van Strafrecht, dat betrekking heeft op voorwerpen die kennelijk bestemd zijn tot het begaan van een misdrijf. De Advocaat-Generaal, Vegter, heeft geconcludeerd tot verwerping van het beroep, wat de Hoge Raad heeft overgenomen. De Hoge Raad oordeelde dat het middel niet tot cassatie kon leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien het middel geen rechtsvragen opriep die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De beslissing van de Hoge Raad was dus om het beroep te verwerpen, en dit arrest is uitgesproken in aanwezigheid van de waarnemend griffier J.D.M. Hart.