Uitspraak
[X]te
[Z](hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de
Rechtbank Oost-Nederlandvan 29 januari 2013, nr. AWB 12/5949, betreffende een aanslag in het recht van successie.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 november 2013 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende een aanslag in het recht van successie. De belanghebbende, een erfgenaam van de overleden [A], had beroep ingesteld tegen de uitspraak van de Rechtbank Oost-Nederland, die het beroep tegen de aanslag ongegrond had verklaard. De zaak draait om de vraag of de bedrijfsopvolgingsfaciliteit in de Successiewet 1956 in strijd is met het discriminatieverbod zoals vastgelegd in internationale verdragen, waaronder artikel 26 van het IVBPR en artikel 14 van het EVRM.
De Rechtbank had geoordeeld dat de faciliteit, die bedoeld is om liquiditeitsproblemen bij ondernemingen te voorkomen, niet in strijd is met het discriminatieverbod. De Hoge Raad bevestigde dit oordeel en oordeelde dat de wetgever een ruime beoordelingsvrijheid heeft bij het maken van onderscheid tussen ondernemingsvermogen en niet-ondernemingsvermogen. De Hoge Raad benadrukte dat niet elke ongelijke behandeling van gelijke gevallen als discriminatie moet worden beschouwd, mits er een redelijke en objectieve rechtvaardiging voor het onderscheid bestaat.
De Hoge Raad concludeerde dat de faciliteit voor bedrijfsopvolging gerechtvaardigd is door het belang van de continuïteit van ondernemingen en de stimulering van ondernemerschap. De wetgever heeft met de faciliteit een oplossing willen bieden voor de liquiditeitsproblemen die kunnen ontstaan bij de heffing van successie- en schenkingsrecht. De Hoge Raad oordeelde dat de wetgever niet heeft gehandeld in strijd met de grenzen van zijn beoordelingsvrijheid en dat er geen sprake is van een bevoordeling van de verkrijging van ondernemingsvermogen boven andere vermogensbestanddelen.
De uitspraak van de Rechtbank blijft derhalve in stand, en het beroep in cassatie wordt ongegrond verklaard. De belanghebbende heeft geen aanspraak gemaakt op vergoeding van proceskosten, aangezien er afspraken zijn gemaakt met de Staatssecretaris van Financiën over vergoedingen voor deze proefprocedure.