ECLI:NL:HR:2013:BY8999
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- J. de Hullu
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Beroep in cassatie tegen beschikking van de Rechtbank Rotterdam inzake vordering verlof op basis van art. 552p Sv
In deze zaak gaat het om een beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Rotterdam, gedateerd 27 april 2012, met nummer RK 12/693. De zaak betreft een vordering tot verlof op basis van artikel 552p van het Wetboek van Strafvordering, naar aanleiding van een rechtshulpverzoek van de justitiële autoriteiten van de Republiek Estland. De Rechtbank heeft in een besloten raadkamer besloten om de betrokkenen niet te horen, omdat het belang van het onderzoek ernstig geschaad zou kunnen worden indien onderzoeksgegevens voortijdig bekend zouden worden. Dit oordeel is door de Hoge Raad als onjuist beoordeeld.
De Hoge Raad heeft op 22 januari 2013 geoordeeld dat de Rechtbank ten onrechte de belanghebbende niet heeft gehoord op de vordering tot verlof. De maatstaf die de Rechtbank hanteerde, namelijk dat het onderzoek "ernstig geschaad kan worden", is niet in overeenstemming met de wet. De Hoge Raad benadrukt dat de juiste maatstaf is of het onderzoek "ernstig wordt geschaad". Dit verschil in maatstaf heeft geleid tot de conclusie dat de bestreden beschikking niet in stand kan blijven.
De Hoge Raad heeft de bestreden beschikking vernietigd en de zaak terugverwezen naar de Rechtbank Rotterdam, zodat de zaak op de bestaande vordering opnieuw kan worden behandeld en afgedaan. De uitspraak van de Hoge Raad is gedaan door de vice-president en twee raadsheren, en is openbaar uitgesproken tijdens de zitting.