Conclusie
1.Inleidende opmerkingen bij de cassatieberoepen
Belgische autoriteiten(
hierna: ‘de Belgische verlofzaak’).
Franse autoriteitenen ten aanzien van een (ander) deel van het beslag de behandeling in raadkamer heeft heropend en geschorst (
hierna: ‘de Franse verlofzaak’).
hierna: ‘de klaagschriftprocedure’). Opmerking verdient dat de rechtbank daarvoor op 30 maart 2017 en 17 april 2018 telkens een tussenbeschikking heeft gegeven op dit klaagschrift, waarin het zogenoemde ‘filteren’ van het beslag aan de orde is geweest.
2.Ontvankelijkheidsperikelen en de in acht te nemen termijnen in cassatie
dateen beschikking is gegeven en daardoor (min of meer in het luchtledige) cassatieberoep heeft ingesteld.
en/of coulant om te gaan met een te vroeg ingesteld cassatieberoep indien blijkt dat de belanghebbende ten tijde van de behandeling van zijn cassatieberoep inmiddels wel van de inhoud van de bestreden beschikking kennis draagt (onderstreping AG TS).’’ [13]
gefilterde digitale beslagen het (ongefilterde)
papieren beslag. Met betrekking tot het
ongefilterde digitale beslagheeft de rechtbank aanhouding bevolen opdat dit beslag alsnog wordt gefilterd.
3.Beschrijving van de procedurele en feitelijke voorgeschiedenis
hierna: ‘de woning’);
hierna: ‘het kantoorpand’);
hierna: ‘het postadres’).
imagevan de veiliggestelde gegevens. Ook zijn papieren stukken (administratie) in beslag genomen. Uit de gedingstukken leid ik af dat de gegevensdragers gedurende de procedure aan de belanghebbenden zijn geretourneerd.
In het kantoorpand zijn diverse papieren stukken (administratie) in beslag genomen en ter plekke is een kopie/
imagegemaakt van een deel [20] van de kantoorserver (ongeveer 100 gigabyte aan gegevens).
Bij het postadres gaat het tot slot om poststukken gericht aan de klager [belanghebbende 3] . Het is mij niet duidelijk geworden wat daarmee is gebeurd, maar in de vorderingen tot het verlenen van verlof ex art. 552d (oud) Sv wordt hiervan geen melding gemaakt zodat ik aanneem dat voor deze stukken geen verlof is gevraagd.
imagevan de Samsung notebook uit de woning en de kopie van de server uit het kantoorpand af te wachten. De rechtbank constateerde in haar beschikking namelijk dat het uitfilteren van de geheimhouderstukken met betrekking tot de server van het kantoorpand nog niet was voltooid en de filtering van de Samsung laptop niet had plaatsgevonden omdat de rechter-commissaris van oordeel was dat dit niet mogelijk was zonder (technische) risico’s. De rechtbank heeft – kennelijk naar aanleiding van de aangevoerde klachten van de belanghebbenden en van een aantal inmiddels gevoegde verschoningsgerechtigden daarover – alsnog bevolen dat de
imagevan de Samsung laptop zal worden gefilterd op geheimhouderstukken. Het filterproces op inhoud van de inbeslaggenomen stukken en gegevens door de politie, dat tijdens de eerste behandeling in raadkamer werd aangekondigd door de officier van justitie, is tijdens de tweede behandeling in raadkamer niet aan de orde geweest.
4.Leeswijzer bespreking middelen
beide cassatieberoepen (20/00615 B en 20/00581 Bv) het eerste middelbespreken, dat in beide zaken nagenoeg gelijk luidt. Het gaat hierbij telkens om de klacht dat de raadslieden niet uitdrukkelijk gemachtigd waren de belanghebbenden te vertegenwoordigen in raadkamer.
het tweede middel in zaak 20/00615 B, dat uitsluitend betrekking heeft op de Belgische verlofzaak, bespreken. In dit middel wordt geklaagd dat de (inhoudelijke) behandeling van de vordering ten onrechte in beslotenheid en in afwezigheid van de belanghebbenden heeft plaatsgevonden.
het derde en vierde middel in de verlofzaken (20/00615 B) en het tweede middel in de beklagzaak ex art. 552a Sv (20/00581 Bv)in samenhang met elkaar bespreken, zoals de indiener van de schriftuur heeft verzocht. Hierbij gaat het in hoofdzaak om de vraag of de rechtbank terecht heeft geoordeeld dat het resterend beslag, zijnde het beslag na filtering van de geheimhoudergegevens en irrelevante gegevens, onder de reikwijdte van de rechtshulpverzoeken valt en dat het belang van strafvordering zich tegen teruggave hiervan verzet. Daarnaast bevatten de middelen nog afzonderlijke deelklachten.
5.Het eerste middel in de verlofzaken en de klaagschriftprocedure
[de belanghebbenden]
(…)
(…) Als raadslieden van belanghebbenden zijn ter zitting aanwezig mrs. E.Z. Perez en E. Janse. Zij verklaren dat zij namens belanghebbenden gemachtigd zijn hen ter zitting te vertegenwoordigen."
[de belanghebbenden],
woonplaats en domicilie kiezend op het kantooradres van hun raadsvrouw mr. E.Z. Perez (…),
E.Z. PEREZ,
(…) Recent heeft de rechtbank geschriften ontvangen, die mogelijk als klaagschriften moeten worden aangemerkt, van geheimhouders. Deze geheimhouders zijn ter zitting vertegenwoordigd door hun raadsvrouw, mr. A.S. ten Doesschate.
(…)
(…)
(…)
(…)
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
(…) Als ik een fiat krijg van de verdediging dan kunnen de hits door de politie worden gewist en kan het beslag snel worden afgehandeld. Inderdaad is onze bedoeling dat de hits worden verwijderd.
Mr. Perez verklaart, zakelijk weergegeven:
(…)
De officier van justitie verklaart, zakelijk weergegeven:
Op 5 november 2019:‘’Als raadslieden van betrokkenen zijn ter zitting aanwezig mrs. E.Z. Perez en A.S. ten Doesschate, advocaten te Rotterdam.’’
6.Het tweede middel in de Belgische verlofzaak (20/00615 B)
De rechtbank acht – gezien het gehandhaafde uitdrukkelijke verzoek van de Belgische autoriteiten om geheimhouding – gebleken dat openbaarheid van de behandeling het belang van een goede rechtspleging ernstig zou schaden en dat door het horen van betrokkenen en hun raadslieden het onderzoek ernstig wordt geschaad.
Om die reden heeft de rechtbank op grond van artikel 22, tweede lid, Sv de behandeling van het rechtshulpverzoek met gesloten deuren bevolen. Tevens heeft zij op grond van artikel 23, zesde lid, Sv afgezien van het horen van betrokkenen en hun raadslieden.
De rechtbank heeft op 5 november 2019 de officier van justitie, mr. U.E.A. Weitzel, in besloten raadkamer gehoord.’’
De voorzitter belast de jongste rechter met de leiding van het onderzoek.
Op vragen van de jongste rechter deelt de officier van justitie mee, zakelijk weergegeven:
De officier van justitie deelt mee, zakelijk weergegeven:
De jongste rechter deelt als beslissing van de rechtbank mee dat – gelet op het verzoek van de Belgische justitiële autoriteiten het dossier vertrouwelijk te behandelen – de officier van justitie buiten aanwezigheid van de raadslieden van betrokkenen haar vordering tot – kort gezegd – geheimhouding dient toe te lichten.
Op vragen van de jongste rechter deelt de officier van justitie mee, zakelijk weergegeven:
Aldus beveelt de jongste rechter overeenkomstig artikel 22, tweede lid, Sv de behandeling in raadkamer met gesloten deuren. Tevens deelt de jongste rechter mee dat de rechtbank overeenkomstig artikel 23, zesde lid, Sv afziet van het horen van betrokkenen en hun raadslieden.
De jongste rechter sluit de behandeling in raadkamer en deelt mee dat op de vordering ex artikel 552p, tweede lid (oud), Sv ter uitvoering van een verzoek om rechtshulp van de Belgische justitiële autoriteiten zal worden beschikt en dat deze gelet op hetgeen eerder is vastgesteld met betrekking tot de openbaarheid en het belang van het onderzoek en een goede rechtspleging zal worden uitgesproken in besloten raadkamer op 19 november 2019 om 12:30 uur. Tevens deelt de jongste rechter mee dat de beschikking niet aan betrokkenen en hun raadslieden zal worden toegezonden.’’
eerstebeslissing tot sluiting van de deuren is genomen om de officier van justitie in de gelegenheid te stellen haar vordering tot sluiting van de deuren vanwege het verzoek van de Belgische justitiële autoriteiten het dossier vertrouwelijk te behandelen en buiten aanwezigheid van de betrokkenen en hun raadslieden toe te lichten. Daarbij heeft de rechtbank er geen blijk van gegeven op welke van de in art. 22 lid 2 Sv opgesomde gronden de sluiting is gebaseerd. De rechtbank heeft in dit verband immers uitsluitend overwogen dat “de officier van justitie buiten aanwezigheid van de raadslieden van betrokkenen haar vordering tot – kort gezegd – geheimhouding dient toe te lichten.” Een bevel tot sluiting van de deuren op grond van art. 23 lid 6 Sv kan slechts worden gegeven indien en voor zover door de aanwezigheid van de belanghebbenden en/of hun raadslieden het belang van het onderzoek ernstig wordt geschaad. Uit de beslissing van de rechtbank blijkt niet dat zij dit criterium heeft aangelegd.
tweedebeslissing de deuren te sluiten (nadat de officier van justitie in de gelegenheid was gesteld zijn verzoek toe te lichten) een onjuiste maatstaf heeft toegepast. Immers van de oproeping en het horen in raadkamer van de betrokkenen kan slechts worden afgeweken indien en "voor zover het belang van het onderzoek ernstig wordt geschaad". De rechtbank heeft slechts overwogen “dat de rechtbank ervan uit dient te gaan dat openbaarheid van de behandeling het belang van het onderzoek en een goede rechtspleging ernstig zou schaden en dat door het horen van betrokkenen en hun raadslieden het onderzoek ernstig zal worden geschaad.” Hieruit blijkt niet, althans niet zonder meer, dát openbaarheid in dezen het belang van een goede rechtspleging ernstig zou schaden en dat het horen van de betrokkenen het belang van het onderzoek ernstig zou schaden. De rechtbank heeft de aan te leggen maatstaf dus telkens miskend en ten onrechte besloten tot toepassing van art. 22 lid 2 Sv en art. 23 lid 6 Sv, althans heeft zij deze beslissingen volgens de steller van het middel ontoereikend en/of onbegrijpelijk gemotiveerd gelet op het volgende.
1. De behandeling door de raadkamer vindt, tenzij anders is voorgeschreven, niet in het openbaar plaats.
1. De raadkamer is bevoegd de noodige bevelen te geven, opdat het onderzoek hetwelk aan hare beslissing moet voorafgaan, overeenkomstig de bepalingen van dit wetboek zal plaats vinden.
2. Door de raadkamer worden het openbaar ministerie, de verdachte en andere procesdeelnemers gehoord, althans hiertoe opgeroepen, tenzij anders is voorgeschreven. Artikel 22, vierde lid, is van overeenkomstige toepassing.
3. De verdachte en andere procesdeelnemers kunnen zich bij de behandeling door de raadkamer door een raadsman of advocaat doen bijstaan.
4. Indien de verdachte de Nederlandse taal niet of onvoldoende beheerst, wordt de bijstand van een tolk ingeroepen. Het openbaar ministerie roept de tolk op. Artikel 276, derde lid, is van overeenkomstige toepassing.
5. Het openbaar ministerie legt aan de raadkamer de op de zaak betrekking hebbende stukken over. De verdachte en andere procesdeelnemers zijn, evenals hun raadsman of advocaat, bevoegd van de inhoud van deze stukken kennis te nemen.
6. Het tweede tot en met vijfde lid zijn niet van toepassing, voor zover het belang van het onderzoek hierdoor ernstig wordt geschaad.’’
Inleiding tot de bespreking van de overige middelen: het derde en vierde middel in 20/00615 B (verlofzaken) en het tweede middel in 20/00581 Bv (beklagzaak).
Juridisch kader van het derde en vierde middel in 20/00615 B (verlofzaken) en het tweede middel in 20/00581 Bv (beklagzaak)
9.De inhoud van de bestreden beschikkingen
De Belgische verlofbeschikking
2. Het standpunt van de betrokkenen
imagevan de (op de [a-straat] in beslag genomen) Samsung Notebook en aan het digitale beslag (kopie van de op het [b-straat 1] in beslag genomen server)), nu een deel van deze data buiten de scope van het Franse rechtshulpverzoek valt. Weliswaar zijn de data gefilterd op door Frankrijk aangeleverde zoektermen die verband houden met de verdenking, maar dit betreft een aantal (te) algemene termen. Bovendien bevatten de data bijvoorbeeld stukken van voor 1 januari 2012, dus van voor de in het rechtshulpverzoek genoemde pleegperiode. Om die reden moet het ervoor worden gehouden dat niet alle data kunnen bijdragen aan de waarheidsvinding.
Subsidiair hebben de raadslieden verzocht de behandeling van de verlofvraag aan te houden totdat betrokkenen de data inhoudelijk hebben kunnen controleren op relevantie. Zij vinden niet begrijpelijk dat dit tot op heden niet aan de betrokkenen is toegestaan, nu het immers om data gaat die bij betrokkenen vandaan komen en die dus toch al bij hen bekend zijn.
Ongefilterd deel van het beslag
3. Het standpunt van de officier van justitie
imageen het digitale beslag.
imagevan de Samsung Notebook en aan het digitale beslag zijn overgebleven, moeten worden aangemerkt als stukken van overtuiging waar Frankrijk expliciet om heeft verzocht. Het proportionaliteitsvereiste is in acht genomen.
de van de kantoor server veiliggestelde data(...) verstaat: (de definitieve en uitgefilterde data uit) de van de kantoorserver veiliggestelde data (...).
Bijlage I (die ziet op de doorzoeking van de [a-straat] )
Digitale filteronderzoek
imagevan de Samsung Notebook in overleg met procespartijen is afgestemd. Voorafgaand aan deze procedure hebben op 5 juli 2018 en op 1 oktober 2018 overleggen plaatsgevonden waar (procedurele) afspraken zijn gemaakt met alle betrokken partijen. De gevolgde procedure is – inclusief de zoekwoordenlijst van Frankrijk – vastgelegd in een proces-verbaal van bevindingen van 29 november 2018. Dit digitale filteronderzoek bestond eruit dat – kort gezegd – de data van de
imageeerst zijn gefilterd op door Frankrijk aangeleverde zoektermen die verband houden met de verdenking, waarna die hits zijn gefilterd op door de verdediging aangeleverde zoektermen die verband houden met geheimhouders. Vervolgens zijn op verzoek van de verdediging resterende aangetroffen foto’s verwijderd.
Blijkens de processen-verbaal van 26 oktober 2018 en 28 juni 2019 van de digitaal rechercheur is dezelfde procedure gevolgd met betrekking tot het digitale filteronderzoek aan het digitale beslag, met dien verstande dat de data in dit geval eerst zijn gefilterd op door Frankrijk en België aangeleverde zoektermen.
De rechtbank is van oordeel dat deze procedure ook dient te worden gevolgd met betrekking tot het ongefilterde deel van het beslag – voor zover het ziet op uitgelezen digitale bestanden – waarbij kan worden volstaan met het filteren op de zoektermen die zijn aangeleverd door Frankrijk. Immers, er is geen sprake van geheimhouderstukken en het Belgisch rechtshulpverzoek is in deze procedure niet relevant. In dit kader merkt de rechtbank voorts op dat het niet de bedoeling is dat de procedure opnieuw wordt bedacht/opgezet of dat procespartijen wederom in de gelegenheid worden gesteld zich over de procedure uit te laten. Evenmin is vereist dat Frankrijk om zoekwoorden wordt gevraagd, nu deze lijst reeds is overgelegd en niet de verwachting bestaat dat deze lijst is gewijzigd. Aldus kan naar het oordeel van de rechtbank de uitfilteringsprocedure zo spoedig mogelijk in gang worden gezet.’’
• één Western Digital harde schijf serienummer WXM1AA3A2710 (5275597);
(bovenstaande gegevensdragers zijn door de politie Amsterdam uitgelezen en teruggegeven aan de beslagene. Het verlof ex artikel 552p lid 2 Sv wordt gevraagd voor de uitgelezen bestanden).
‘’ [b-straat 1] [plaats]
Lijst van inbeslaggenomen stukken van overtuiging:
2. Inhoud klaagschrift en standpunt klagers
Daarnaast staat het Openbaar Ministerie een nadere selectie voor door een geheimhoudermedewerker,
nietonder leiding van de rechter-commissaris, en een tweede selectie, van het overgebleven beslag, door het opsporingsteam zelf.
Tijdens de doorzoeking had in ieder geval eenvoudig met zoektermen gewerkt kunnen worden zodat alleen de “hits” waren bekeken en de rest van de bestanden niet.
(…)
4. Het oordeel van de rechtbank(…)
(…)
Gesteld noch gebleken is dat het belang van strafvordering het voorduren van het beslag niet langer vordert, zodat ook hierin geen aanleiding wordt gezien om de teruggave aan de rechthebbenden te gelasten.
(…)
5. Beslissing
Stand van zaken
2. De stand van zaken
image(van de op de [a-straat] in beslag genomen Samsung Notebook) en uit het digitale beslag (kopie van de op het [b-straat 1] in beslag genomen server).
imagevan de (op de [a-straat] in beslag genomen) Samsung Notebook is voltooid.
imageeerst zijn gefilterd op door Frankrijk aangeleverde zoektermen die verband houden met de verdenking, waarna de hits zijn gefilterd op door de verdediging aangeleverde zoektermen die verband houden met geheimhouders. Vervolgens zijn op verzoek van de verdediging resterende aangetroffen foto’s verwijderd. De veiliggestelde data die middels dit digitale filteronderzoek zijn overgebleven, bevatten dus nog slechts materiaal waar Frankrijk om heeft verzocht en waar alle geheimhouderstukken uit zijn verwijderd.
image, met dien verstande dat de data in dit geval eerst zijn gefilterd op door Frankrijk en België aangeleverde zoektermen. De veiliggestelde data die middels dit digitale filteronderzoek zijn overgebleven, bevatten dus nog slechts materiaal waar Frankrijk en/of België om heeft verzocht en waar alle geheimhouderstukken uit zijn verwijderd.
imageuit de Samsung Notebook. Klagers hebben geen belang meer bij voortzetting van het beklag, nu hieraan wat betreft de geheimhoudergegevens tegemoet is gekomen.
4. Het standpunt van de officier van justitie
6. De beslissing
10.Het derde middel in 20/00615 B: de Belgische verlofzaak
op grond of ter uitvoeringvan het Belgisch rechtshulpverzoek in beslag zijn genomen onjuist, dan wel zonder nadere toelichting, die ontbreekt, onbegrijpelijk. Daarvoor wordt aangevoerd dat in het Belgisch rechtshulpverzoek doorzoekingen en inbeslagnemingen werden gevraagd op diverse plekken in Nederland, maar niet bij de betrokkenen, in het bijzonder niet het kantoorpand van de betrokkene [belanghebbende 2] aan de [b-straat 1] , alwaar de voorwerpen zoals vermeld in de bijlage bij de beschikking in beslag zijn genomen.
11.Het vierde middel in 20/00615 B: de Franse verlofzaak
papieren beslagzoals vermeld op de aan de beschikking van de rechtbank gehechte bijlagen I en II en valt uiteen in drie deelklachten:
het kantoorpand.
imagevan de (op de [a-straat] in beslag genomen) Samsung Notebook), maar ook over andere gegevensdragers die op de [a-straat] in beslag zijn genomen. De rechtbank vraagt zich af wat de stand van zaken is ten aanzien van het overige digitale beslag uit de [a-straat] en of dit niet reeds aan betrokkenen is geretourneerd.
12.Het tweede middel in de klaagschriftprocedure (20/00581 Bv)
ongegrondverklaring als (gedeeltelijke)
gegrondverklaring van het klaagschrift en bevat drie deelklachten:
image(van de op de [a-straat] in beslag genomen Samsung Notebook) en uit het digitale beslag (kopie van de op het [b-straat] in beslag genomen server) zijn gefilterd.
Ik beslis hierbij dat de eerdere en niet definitieve kopieën van het digitale beslag zullen worden vernietigd.
Op vragen van de jongste rechter antwoordt de raadsvrouw mr. Perez, zakelijk weergegeven:Zo lang en voor zover de niet definitieve en niet volledig uitgefilterde kopieën van het digitale beslag niet daadwerkelijk zijn vernietigd, meen ik dat het beklag gegrond moet worden verklaard. Mochten deze kopieën in de tussentijd worden vernietigd, kan de verdediging het beklag op dit punt intrekken waarna de rechtbank klagers in dit kader niet-ontvankelijk kan verklaren.
De jongste rechter met betrekking tot alinea 6 van de pleitnota op dat de rechtbank in haar tussenbeschikking van 30 maart 2017 reeds heeft geoordeeld dat het beklag ongegrond moet worden verklaard voor zover het betrekking heeft op de inbeslagname, de voortduring, de kennisneming en het gebruik van de administratieve stukken en digitale gegevens, niet zijnde geheimhouderstukken.
Op vragen van de jongste rechter antwoordt de raadsvrouw mr. Perez, zakelijk weergegeven:De rechtbank heeft in haar tussenbeschikking van 1 mei 2018 geoordeeld dat de heropening ‘’
primair’’ betrekking heeft op de vraag of zich geheimhouderstukken in het beslag bevinden en hoe daarop moet worden beslist.
De rechtbank heeft in haar tussenbeschikking van 30 maart 2017 alleen geoordeeld dat de inbeslagname rechtmatig is geweest, maar heeft geen beslissing genomen ten aanzien van de rechtmatigheid van
het voortduren vanhet beslag.
De jongste rechter houdt het dictum van de tussenbeschikking van 30 maart 2017 voor.
Op vragen van de jongste rechter antwoordt de raadsvrouw mr. Perez, zakelijk weergegeven:In de aanloop naar het dictum wordt niet gesproken over het voortduren van het beslag. Bovendien is gezegd dat altijd opnieuw beklag mag worden gedaan.
Op vragen van de officier van justitie antwoordt de raadsvrouw mr. Perez, zakelijk weergegeven:Ten aanzien van de opmerkingen over de harde schijven ‘C1’ en ‘C2’ in alinea 50 en 51 van mijn pleitnota: kort samengevat is ons standpunt ten aanzien van het gefilterde deel van het beslag dat de zoekwoorden die Frankrijk en België hebben aangeleverd te algemeen zijn, waardoor zich nog steeds stukken in het beslag bevinden die niet relevant zijn voor het onderzoek. Voor een toelichting op dit standpunt verwijs ik naar de hoofdstukken 4.2.2.3 en 4.2.2.4 van mijn pleitnota.
De officier van justitie deelt mee, zakelijk weergegeven:Uw rechtbank heeft in de tussenbeschikking van 30 maart 2017 reeds geoordeeld dat het gezien de enorme aangetroffen hoeveelheid data onontkoombaar is dat ook data in beslag is genomen die wellicht niet relevant is voor de verzoekende landen.
De voorzitter merkt op dat de raadsvrouw in haar pleitnota niet alleen spreekt over de gefilterde data afkomstig van de
imagevan de (op de [a-straat] in beslag genomen) Samsung Notebook), maar ook over andere gegevensdragers die op de [a-straat] in beslag zijn genomen. De rechtbank vraagt zich af wat de stand van zaken is ten aanzien van het overige digitale beslag uit de [a-straat] en of dit niet reeds aan betrokken is geretourneerd.
(…)
Op vragen van de jongste rechter antwoordt de officier van justitie, zakelijk weergegeven:
(…)
Op vragen van de jongste rechter deelt de officier van justitie mee, zakelijk weergegeven:
Ten aanzien van de niet-geheimhouderstukken: ik verwijs naar de tussenbeschikking van 30 maart 2017 waarin de rechtbank het beklag op dit punt reeds ongegrond heeft verklaard. Aldus heeft de rechtbank al geoordeeld over de rechtmatigheid van (het voortduren van) het beslag en is dit punt een gepasseerd station.
het voortduren vanhet beslag. De rechtbank heeft daar in haar tussenbeschikking van 30 maart 2017 niet op beslist. Bovendien verwijs ik opnieuw naar de tussenbeschikking van 1 mei 2018, waarin is geoordeeld dat de heropening ‘’
primair’’ betrekking heeft op eventuele geheimhouderstukken. Ik kan dit niet anders begrijpen dan dat uw raadkamer geen definitieve beslissing heeft genomen ten aanzien van de niet-geheimhouderstukken.
De raadsvrouw mr. Perez deelt mee, zakelijk weergegeven:
imagevan de laptop uit de woning eerst gefilterd op relevantie aan de hand van de zoekwoordenlijst van Frankrijk, en daarna op geheimhoudergegevens. Op verzoek van het onderzoeksteam d.d. 6 september 2018 is de kopie van de server uit het kantoor – aangeleverd op een externe harde schijf (in de pleitnotities ‘A’ genoemd) – eerst gefilterd op relevantie aan de hand van de zoekwoordenlijsten van Frankrijk en België, en daarna op geheimhoudergegevens. Op 28 juni 2019 zijn de resterende gegevens namens klagers, voor zover mogelijk, gecontroleerd op de vraag of deze daadwerkelijk van geheimhoudergegevens waren geschoond. Bij die exercitie bleek dat zich zowel in de gegevens bestemd voor België als in die bestemd voor Frankijk, nog geheimhoudergegevens bevonden. Het ging respectievelijk om in elk geval nog ‘’24 en 21 items’’. Hierop zijn er nieuwe images gemaakt, met uitzondering van de hiervoor bedoelde ‘’24 en 21 items’’ (in de pleitnotities worden deze kopieën/images ‘C1’en ‘C2’ genoemd).
logicalen 69
carvedbestanden voor Frankrijk, moet het ervoor worden gehouden dat het niet anders kan zijn dat de data waarvoor verlof wordt gevraagd voor een groot deel buiten de reikwijdte van de rechtshulpverzoeken vallen en niet kunnen bijdragen aan de waarheidsvinding. Tot slot wordt in hoofdstuk 4.2.2.4 van de pleitnotities uiteengezet dat de belanghebbenden door het OM niet in de gelegenheid zijn gesteld om de resultaten na het filteren te kunnen inzien. Inzage werd alleen verleend ter controle van de filtering op geheimhouderstukken. Daarom is voor de klagers niet mogelijk om in extenso aan te geven welke stukken onder het beslag vallen terwijl deze niet kunnen bijdragen aan de waarheidsvinding. Wel wordt opgemerkt dat tijdens de ‘geheimoudercontrole’ door de aanwezige medewerker van de klagers is opgevallen dat tussen het beslag documenten zaten uit 2009, een periode die ligt voor de periode waar het rechtshulpverzoek op ziet. Ook werden documenten aangetroffen betreffende Australië en het Verenigd Koninkrijk, terwijl deze landen op geen enkele wijze in het onderzoek voorkomen. Dat bevestigt, aldus de pleitnotities, voor Frankrijk in elk geval reeds concreet dat het beslag breder is dan op basis van het rechtshulpverzoek is gerechtvaardigd. Gelet op al het vorenstaande kan echter van hetzelfde worden uitgegaan in de Belgische zaak, ondanks dat de belanghebbenden daar geen inzage hebben gehad.
13.Beoordeling van de middelen
(…)’’