ECLI:NL:HR:2013:BY9128
Hoge Raad
- Cassatie
- A.J.A. van Dorst
- B.C. de Savornin Lohman
- V. van den Brink
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van het cassatieberoep op grond van onvoldoende belang
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 22 januari 2013 uitspraak gedaan over een cassatieberoep dat was ingesteld door de verdachte, geboren in 1994. Het beroep was gericht tegen een arrest van het Gerechtshof te Amsterdam van 26 januari 2012. De advocaat van de verdachte, mr. R.A. Korver, had middelen van cassatie voorgesteld, welke aan het arrest waren gehecht. De Advocaat-Generaal Vegter heeft in zijn schriftelijke standpunt aangegeven dat het cassatieberoep niet-ontvankelijk verklaard kan worden op basis van artikel 80a van de Wet op de rechterlijke organisatie.
De Hoge Raad heeft de klachten van de verdachte beoordeeld en geconcludeerd dat deze geen behandeling in cassatie rechtvaardigen. Dit was het geval omdat de partij die het cassatieberoep had ingesteld onvoldoende belang had bij het beroep, of omdat de klachten niet tot cassatie konden leiden. De Hoge Raad heeft, gehoord de Procureur-Generaal, besloten het beroep niet-ontvankelijk te verklaren. Dit arrest is gewezen door de vice-president A.J.A. van Dorst, als voorzitter, en de raadsheren B.C. de Savornin Lohman en V. van den Brink, in aanwezigheid van de waarnemend griffier A.C. ten Klooster, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting.