Uitspraak
beiden wonende te [woonplaats],
gevestigd te Amsterdam,
1.Het geding in feitelijke instanties
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van het middel
4.Beslissing
22 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep van ouders tegen de uithuisplaatsing van hun minderjarige kind. De ouders hebben verzocht om een contra-expertise op basis van artikel 810a van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv). De Hoge Raad heeft op 22 september 2017 uitspraak gedaan in deze zaak, geregistreerd onder ECLI:NL:HR:2017:2445. De ouders, aangeduid als verzoekers, hebben hun beroep in cassatie ingesteld tegen eerdere beschikkingen van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden en de rechtbank Gelderland. De G.I. (geïntimeerde) heeft geen verweerschrift ingediend. De conclusie van de plaatsvervangend Procureur-Generaal was om het cassatieberoep te verwerpen in de zaak 200.167.070 en om niet-ontvankelijkheid te verklaren in de overige zaken. De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de klachten van de ouders niet tot cassatie kunnen leiden, omdat deze niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen die van belang zijn voor de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep van de ouders dan ook verworpen.