Uitspraak
wonende te [woonplaats],
gevestigd te [vestigingsplaats],
1.Het geding in feitelijke instantie
2.Het geding in cassatie
3.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
4.Beslissing
29 september 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft verzoekster, wonende te [woonplaats], cassatie ingesteld tegen een vonnis van de kantonrechter te Assen van 28 februari 2017. De Hoge Raad verwijst naar het vonnis in de zaak 5376374\/CV EXPL 16-7463. De Advocaat-Generaal E.M. Wesseling-van Gent heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van verzoekster in haar cassatieberoep op grond van artikel 80a RO. De Hoge Raad heeft vastgesteld dat het cassatieberoep niet op de voorgeschreven wijze is ingesteld, aangezien de procesinleiding niet langs elektronische weg is ingediend en er geen advocaat bij de Hoge Raad is aangewezen in de procesinleiding, zoals vereist door de artikelen 30c lid 1 Rv en 407 lid 3 Rv. Verzoekster heeft de mogelijkheid om deze verzuimen binnen twee weken te herstellen niet benut. Hierdoor heeft de Hoge Raad besloten verzoekster niet-ontvankelijk te verklaren in haar cassatieberoep. De beschikking is gegeven op 29 september 2017 en openbaar uitgesproken door raadsheer G. de Groot.