Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het eerste middel
3.Slotsom
4.Beslissing
10 oktober 2017.
Hoge Raad
In deze zaak heeft de Hoge Raad op 10 oktober 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte had beroep in cassatie ingesteld tegen een uitspraak van het Hof, waarbij hij niet-ontvankelijk was verklaard in zijn hoger beroep. De raadsman van de verdachte had voorafgaand aan de terechtzitting een verzoek tot uitstel ingediend, maar het Hof had hier geen uitdrukkelijke en gemotiveerde beslissing op gegeven. De Hoge Raad oordeelde dat dit verzuim leidt tot nietigheid van het onderzoek en de uitspraak. De Hoge Raad herhaalde relevante overwegingen uit een eerdere uitspraak (ECLI:NL:HR:2005:AT5663) en concludeerde dat het proces-verbaal van de terechtzitting een gemotiveerde beslissing op het uitstelverzoek moest bevatten. Aangezien dit niet het geval was, vernietigde de Hoge Raad de bestreden uitspraak en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden voor een nieuwe behandeling. De uitspraak benadrukt het belang van een zorgvuldige procedure en de bescherming van de rechten van de verdachte in het strafproces.