ECLI:NL:HR:2017:568

Hoge Raad

Datum uitspraak
31 maart 2017
Publicatiedatum
31 maart 2017
Zaaknummer
16/02222
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Faillissementspauliana en stemrecht op aandelen in cassatie

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 31 maart 2017 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure betreffende de faillissementspauliana met betrekking tot een aandelenoverdracht. De eiseres, gevestigd in de Verenigde Arabische Emiraten, heeft cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof 's-Hertogenbosch. De centrale vraag in deze procedure was of de curator stemrecht had op de aandelen, zoals geregeld in artikel 2:228 van het Burgerlijk Wetboek. Tevens werd de vraag behandeld of de aandelen als gevolg van de vernietiging in de boedel zijn gevallen of dat hiervoor een leveringsakte vereist was. De Hoge Raad oordeelde dat de klachten van de eiseres niet tot cassatie konden leiden, en dat er geen nadere motivering nodig was, aangezien de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling. De Hoge Raad heeft het beroep verworpen en de eiseres veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

31 maart 2017
Eerste Kamer
16/02222
LZ/JS
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
in de zaak van:
[eiseres],
gevestigd te [vestigingsplaats], Verenigde Arabische Emiraten,
EISERES tot cassatie,
advocaat: mr. J. van Weerden,
t e g e n
Mr. Pieter Rudolf DEKKER, in zijn hoedanigheid van curator van [A] B.V. en van Crescendo Leisure Concepts Holding B.V.,
kantoorhoudende te Rosmalen, gemeente ’s-Hertogenbosch,
VERWEERDER in cassatie,
advocaat: mr. A.C. van Schaick.
Partijen zullen hierna ook worden aangeduid als [eiseres] en de curator.

1.Het geding in feitelijke instanties

Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar de navolgende stukken:
a. het vonnis in de zaak C/01/285506/KG ZA 14-682 van de voorzieningenrechter in de rechtbank Oost-Brabant van 5 november 2014;
b. de arresten in de zaak 200.161.272/01 van het gerechtshof 's-Hertogenbosch van 17 maart 2015, 14 april 2015, 14 juli 2015 en 2 februari 2016.
De arresten van het hof zijn aan dit arrest gehecht.

2.Het geding in cassatie

Tegen het arrest van het hof van 2 februari 2016 heeft [eiseres] beroep in cassatie ingesteld.
De cassatiedagvaarding is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De curator heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring, althans tot verwerping van het cassatieberoep en vordert wettelijke rente over de toe te wijzen proceskosten.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten.
De conclusie van de Advocaat-Generaal W.L. Valk strekt tot verwerping van het cassatieberoep.
De advocaat van [eiseres] heeft bij brief van 17 maart 2017 op die conclusie gereageerd.

3.Beoordeling van het middel

De in het middel aangevoerde klachten kunnen niet tot cassatie leiden. Dit behoeft, gezien art. 81 lid 1 RO, geen nadere motivering nu de klachten niet nopen tot beantwoording van rechtsvragen in het belang van de rechtseenheid of de rechtsontwikkeling.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
verwerpt het beroep;
veroordeelt [eiseres] in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van de curator begroot op € 396,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien [eiseres] deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president F.B. Bakels als voorzitter en de raadsheren A.H.T. Heisterkamp en T.H. Tanja-van den Broek, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer G. de Groot op
31 maart 2017.