ECLI:NL:HR:2018:2196

Hoge Raad

Datum uitspraak
20 november 2018
Publicatiedatum
27 november 2018
Zaaknummer
17/00973
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging van een arrest wegens gebrekkige strafmotivering in diefstalzaak

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 20 november 2018 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. De verdachte was veroordeeld voor diefstal door twee of meer verenigde personen en kreeg een gevangenisstraf van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk. De advocaat van de verdachte, S. van den Berg, stelde dat het Hof in strijd met artikel 359, zesde lid, van het Wetboek van Strafvordering (Sv) had verzuimd om in het arrest de redenen op te geven die specifiek hebben geleid tot de keuze voor de opgelegde vrijheidsbenemende straf. De Hoge Raad oordeelde dat deze gebrekkige motivering in strijd was met de wet en leidde tot nietigheid van de uitspraak van het Hof. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben had geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en terugwijzing naar het Gerechtshof voor een nieuwe behandeling van de zaak. De Hoge Raad vernietigde de uitspraak van het Hof en wees de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zodat deze opnieuw kan worden berecht en afgedaan. Dit arrest benadrukt het belang van een zorgvuldige strafmotivering door de rechter.

Uitspraak

20 november 2018
Strafkamer
nr. S 17/00973
SLU
Hoge Raad der Nederlanden
Arrest
op het beroep in cassatie tegen een arrest van het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, van 13 februari 2017, nummer 21/000555-16,
in de strafzaak tegen:
[verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1989.
1. Geding in cassatie
Het beroep is ingesteld door de verdachte. Namens deze heeft S. van den Berg, advocaat te Amsterdam, bij schriftuur een middel van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan dit arrest gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden uitspraak en tot terugwijzing van de zaak naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande beroep opnieuw zal worden berecht en afgedaan.
2. Beoordeling van het middel
2.1. Het middel behelst de klacht dat het Hof in strijd met art. 359, zesde lid, Sv heeft verzuimd in het arrest in het bijzonder de redenen op te geven die hebben geleid tot het opleggen van een vrijheidsbenemende straf.
2.2. Het Hof heeft de verdachte ter zake van de bewezenverklaarde "diefstal door twee of meer verenigde personen" veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van vier weken, waarvan twee weken voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaren. Het Hof, dat het vonnis van de Politierechter met overneming van gronden heeft bevestigd, heeft de strafoplegging als volgt gemotiveerd:
"De politierechter acht wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan diefstal in vereniging. Zij is samen met haar vriendin naar de stad gegaan en beiden hadden een geprepareerde tas bij zich. Hieruit blijkt dat er berekenend te werk is gegaan. Deze werkwijze dient in de op te leggen straf tot uitdrukking te worden gebracht. Voorts neemt de politierechter in aanmerking dat verdachte in 2014, dus nog niet zo lang geleden, is veroordeeld voor winkeldiefstal. Alles overwegende acht de politierechter de eis van de officier van justitie passend en gerechtvaardigd."
2.3. Deze overwegingen bevatten, in strijd met het zesde lid van art. 359 Sv, geen opgave van de redenen die in het bijzonder hebben geleid tot de keuze van het opleggen van een vrijheidsbenemende straf. Dat verzuim leidt krachtens art. 359, achtste lid, Sv tot nietigheid.
2.4. Het middel is terecht voorgesteld.
3. Slotsom
Hetgeen hiervoor is overwogen brengt mee dat de bestreden uitspraak niet in stand kan blijven en als volgt moet worden beslist.
4. Beslissing
De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden uitspraak;
wijst de zaak terug naar het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden, zittingsplaats Leeuwarden, opdat de zaak op het bestaande hoger beroep opnieuw wordt berecht en afgedaan.
Dit arrest is gewezen door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren Y. Buruma en V. van den Brink, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van 20 november 2018.