Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van de ontvankelijkheid van het beroep
3.Slotsom
4.Beslissing
5 februari 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om de ontvankelijkheid van een cassatieberoep dat is ingesteld door de verdachte op de laatste dag van de cassatietermijn. De verdachte heeft op 24 november 2016, om 16:59 uur, een faxbericht verzonden met een schriftelijke bijzondere volmacht, terwijl de griffie van het Hof om 17:00 uur sluit. De Hoge Raad herhaalt relevante overwegingen uit eerdere jurisprudentie, waarin is vastgesteld dat een per fax verzonden volmacht slechts als tijdig kan worden aangemerkt als deze vóór sluiting van de griffie is begonnen binnen te komen. De Hoge Raad overweegt dat, gezien de faxgegevens, er rekening moet worden gehouden met de mogelijkheid dat de volmacht vóór sluiting van de griffie is ontvangen. Hierdoor wordt de verdachte ontvankelijk geacht in het cassatieberoep. De Advocaat-Generaal had geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid, maar de Hoge Raad stelt deze in de gelegenheid om zich alsnog uit te laten over het voorgestelde middel. De zaak wordt verwezen naar de rolzitting van 12 februari 2019, waarbij verdere beslissingen worden aangehouden.