Uitspraak
1.Geding in cassatie
2.Beoordeling van het middel
3.Beslissing
10 december 2019.
Hoge Raad
In deze zaak gaat het om een cassatieberoep tegen een arrest van het Gerechtshof 's-Hertogenbosch, dat op 5 december 2018 uitspraak deed in een strafzaak. De verdachte, geboren in 1987, had hoger beroep ingesteld, maar het hof verklaarde dit niet-ontvankelijk omdat het te laat was ingediend. De verdachte heeft hiertegen cassatie ingesteld, vertegenwoordigd door advocaat I.A.C. Cools. De Advocaat-Generaal D.J.C. Aben heeft geconcludeerd tot vernietiging van het arrest van het hof en terugwijzing van de zaak naar het gerechtshof, zodat het hoger beroep opnieuw kan worden behandeld.
De Hoge Raad heeft op 10 december 2019 geoordeeld dat het hof ten onrechte heeft aangenomen dat de verdachte op 23 november 2017 bekend was met het vonnis, op basis waarvan het hoger beroep op 12 januari 2018 te laat zou zijn ingesteld. De Hoge Raad oordeelt dat de akte van uitreiking niet voldoende duidelijkheid biedt over de mededeling van het vonnis aan de verdachte. Hierdoor is de beslissing van het hof niet begrijpelijk. De Hoge Raad vernietigt het bestreden arrest en wijst de zaak terug naar het Gerechtshof 's-Hertogenbosch voor een nieuwe behandeling van het hoger beroep.