ECLI:NL:HR:2019:966

Hoge Raad

Datum uitspraak
18 juni 2019
Publicatiedatum
14 juni 2019
Zaaknummer
18/03189
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vernietiging en terugwijzing van beschikking inzake beslag ex art. 94 Sv met betrekking tot belanghebbenden

In deze zaak heeft de Hoge Raad op 18 juni 2019 uitspraak gedaan in een cassatieprocedure ingesteld door het Openbaar Ministerie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 3 januari 2018. De zaak betreft een klaagschrift als bedoeld in artikel 552a van het Wetboek van Strafvordering (Sv) met betrekking tot beslag op twee personenauto’s. Het Openbaar Ministerie heeft cassatie ingesteld omdat de Rechtbank verzuimd heeft om belanghebbenden op te roepen voor de raadkamerbehandeling van het klaagschrift, hetgeen in strijd is met artikel 552a, vijfde lid, Sv. De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en terugwijzing naar de Rechtbank Den Haag, zodat de zaak opnieuw kan worden behandeld op het bestaande klaagschrift.

De Hoge Raad heeft geoordeeld dat de Rechtbank uit de ingediende gedingstukken had kunnen opmaken dat er aangifte was gedaan van diefstal van beide auto’s. Met name voor één van de auto’s waren er meerdere stukken in het dossier aanwezig waaruit de identiteit van de beweerdelijke eigenaar kon worden afgeleid. De Rechtbank had deze persoon als belanghebbende moeten oproepen en hem in de gelegenheid moeten stellen om zelf een klaagschrift in te dienen. Voor de andere auto waren er geen concrete gegevens over eventuele rechthebbenden, maar de omstandigheid dat er meerdere aangiftes bij het Openbaar Ministerie waren gedaan, gaf aanleiding om te veronderstellen dat deze belanghebbenden bekend of gemakkelijk traceerbaar waren.

De Hoge Raad heeft de beschikking van de Rechtbank vernietigd en de zaak teruggeworpen, zodat deze opnieuw kan worden behandeld. Deze uitspraak benadrukt het belang van het oproepen van belanghebbenden in procedures die betrekking hebben op beslag en de noodzaak voor de Rechtbank om zorgvuldig om te gaan met de rechten van betrokkenen.

Uitspraak

18 juni 2019
Strafkamer
nr. S 18/03189 B
Hoge Raad der Nederlanden
Beschikking
op het beroep in cassatie tegen een beschikking van de Rechtbank Den Haag van 3 januari 2018, nummer RK 17/3534, op een klaagschrift als bedoeld in art. 552a Sv, ingediend door:
[klager], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1964.

1.Geding in cassatie

Het beroep is ingesteld door het Openbaar Ministerie. Het heeft bij schriftuur middelen van cassatie voorgesteld. De schriftuur is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
De Advocaat-Generaal T.N.B.M. Spronken heeft geconcludeerd tot vernietiging van de bestreden beschikking en tot terugwijzing van de zaak naar de Rechtbank Den Haag, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
De raadsvrouwe van de klager, I.A. Groenendijk, advocaat te 's-Gravenhage, heeft daarop schriftelijk gereageerd.

2.Beoordeling van het eerste middel

2.1.
Het middel klaagt dat de Rechtbank in strijd met art. 552a, vijfde lid, Sv heeft verzuimd belanghebbenden op te roepen voor de raadkamerbehandeling van het klaagschrift.
2.2.
Op de gronden die zijn vermeld in de conclusie van de Advocaat-Generaal onder 2.3 tot en met 2.10 is het middel terecht voorgesteld.

3.Beoordeling van het tweede middel

Gelet op de hierna volgende beslissing behoeft het middel geen bespreking.

4.Beslissing

De Hoge Raad:
vernietigt de bestreden beschikking;
wijst de zaak terug de Rechtbank Den Haag, opdat de zaak op het bestaande klaagschrift opnieuw wordt behandeld en afgedaan.
Deze beschikking is gegeven door de vice-president W.A.M. van Schendel als voorzitter, en de raadsheren A.L.J. van Strien en M.T. Boerlage, in bijzijn van de waarnemend griffier H.J.S. Kea, en uitgesproken ter openbare terechtzitting van
18 juni 2019.