ECLI:NL:HR:2020:1524

Hoge Raad

Datum uitspraak
25 september 2020
Publicatiedatum
25 september 2020
Zaaknummer
19/03037
Instantie
Hoge Raad
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Cassatie
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzekeringsrecht en zorgplicht van assurantiemakelaar bij bedrijfsschade na afsplitsing

In deze zaak heeft Attero Holding B.V. (hierna: Attero) cassatie ingesteld tegen een arrest van het gerechtshof Den Haag. De zaak betreft een geschil over de zorgplicht van een assurantiemakelaar in het kader van bedrijfsschade die is ontstaan na een afsplitsing van een onderneming. Attero stelt dat de assurantiemakelaar, Aon Nederland C.V. (hierna: Aon), verplicht was om de bestaande dekking van de bedrijfsschadepolis te behouden, ook na de afsplitsing van de onderneming. De Hoge Raad heeft de klachten van Attero over het arrest van het hof beoordeeld en geconcludeerd dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van het arrest. De Hoge Raad heeft daarbij geen verdere motivering gegeven, omdat het niet nodig was om vragen te beantwoorden die van belang zijn voor de eenheid of ontwikkeling van het recht, zoals bedoeld in artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie. Het incidentele beroep van Aon, dat afhankelijk was van de uitkomst van het principale beroep, behoeft geen behandeling. De Hoge Raad heeft het principale beroep van Attero verworpen en Attero veroordeeld in de kosten van het geding in cassatie, die zijn begroot op een totaal van € 8.802,34, vermeerderd met wettelijke rente indien deze kosten niet binnen veertien dagen na de uitspraak zijn voldaan.

Uitspraak

HOGE RAAD DER NEDERLANDEN
CIVIELE KAMER
Nummer19/03037
Datum25 september 2020
ARREST
In de zaak van
ATTERO HOLDING B.V.,
gevestigd te Voorst,
EISERES tot cassatie, verweerderster in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: Attero,
advocaat: D.A. van der Kooij,
tegen
1. AON NEDERLAND C.V.,
gevestigd te Rotterdam,
2. AON NETHERLANDS OPERATIONS B.V.,
gevestigd te Rotterdam,
VERWEERSTERS in cassatie, eiseressen in het voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep,
hierna: Aon,
advocaat: J.W.H. van Wijk.
1. Procesverloop
Voor het verloop van het geding in feitelijke instanties verwijst de Hoge Raad naar:
het vonnis in de zaak C/10/498304/HA ZA 16-321 van de rechtbank Rotterdam van 26 april 2017;
het arrest in de zaak 200.220.770/01 van het gerechtshof Den Haag van 26 maart 2019.
Attero heeft tegen het arrest van het hof beroep in cassatie ingesteld. Aon heeft in haar verweerschrift geconcludeerd tot verwerping van het principale beroep en heeft daarnaast voorwaardelijk incidenteel cassatieberoep ingesteld. Attero heeft in het incidentele cassatieberoep geconcludeerd tot verwerping.
De zaak is voor partijen toegelicht door hun advocaten, voor AON mede door J.B.B. Heinen.
De conclusie van de Advocaat-Generaal T. Hartlief strekt tot verwerping van zowel het principale als, mocht daaraan worden toegekomen, het incidentele cassatieberoep.
De advocaat van Attero heeft schriftelijk op die conclusie gereageerd.

2.Beoordeling van het middel in het principale beroep

De Hoge Raad heeft de klachten over het arrest van het hof beoordeeld. De uitkomst hiervan is dat deze klachten niet kunnen leiden tot vernietiging van dat arrest. De Hoge Raad hoeft niet te motiveren waarom hij tot dit oordeel is gekomen. Bij de beoordeling van deze klachten is het namelijk niet nodig om antwoord te geven op vragen die van belang zijn voor de eenheid of de ontwikkeling van het recht (zie artikel 81 lid 1 van de Wet op de rechterlijke organisatie).
Het incidentele beroep, dat is ingesteld onder de voorwaarde dat het middel in het principale beroep tot vernietiging van het arrest van het hof leidt, behoeft gelet op hetgeen hiervoor is overwogen geen behandeling.

3.Beslissing

De Hoge Raad:
  • verwerpt het principale beroep;
  • veroordeelt Attero in de kosten van het geding in cassatie, tot op deze uitspraak aan de zijde van Aon begroot op € 6.802,34 aan verschotten en € 2.200,-- voor salaris, vermeerderd met de wettelijke rente over deze kosten indien Attero deze niet binnen veertien dagen na heden heeft voldaan.
Dit arrest is gewezen door de vicepresident E.J. Numann als voorzitter en de raadsheren C.H. Sieburgh en H.M. Wattendorff, en in het openbaar uitgesproken door de raadsheer M.J. Kroeze op
25 september 2020.