ECLI:NL:OGEAC:2017:121
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen aanslag grondbelasting en navorderingsaanslag in Curaçao
Op 6 september 2017 heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao uitspraak gedaan in een belastingzaak betreffende een aanslag grondbelasting over het jaar 2009. De belanghebbende, woonachtig in Curaçao, had bezwaar gemaakt tegen een eerder opgelegde aanslag grondbelasting van 13 augustus 2015, die was gebaseerd op een belastbare waarde van Naf. 405.000. Na bezwaar had de Inspecteur de belastbare waarde verlaagd naar Naf. 290.000. De belanghebbende stelde dat de aanslag verjaard was, omdat deze buiten de vijfjaarstermijn was opgelegd, zoals voorgeschreven in artikel 10, lid 2 van de Algemene Landsverordening Landsbelastingen (ALL). De Inspecteur betwistte dit en stelde dat artikel 13 ALL van toepassing was, wat een termijn van tien jaar voor het opleggen van een aanslag voorschrijft.
Tijdens de zitting op 28 juni 2017 werd de zaak behandeld, waarbij de belanghebbende en een vertegenwoordiger van de Inspecteur aanwezig waren. Het Gerecht oordeelde dat de aanslag grondbelasting over 2009 te laat was opgelegd, maar dat conversie naar een navorderingsaanslag mogelijk was, omdat er sprake was van een nieuw feit. Dit nieuw feit was het project 'Herwaardering land Curaçao', dat in 2015 door de belastingdienst was uitgevoerd en waarbij belastingplichtigen werden geïdentificeerd die niet eerder waren beschreven voor de grondbelasting.
Het Gerecht concludeerde dat de Inspecteur de navorderingsaanslag terecht had opgelegd, aangezien de termijn voor het opleggen van een navorderingsaanslag tien jaar was. De uitspraak van het Gerecht was dat het beroep van de belanghebbende ongegrond was, en de aanslag grondbelasting over het jaar 2009 bleef in stand. De uitspraak werd gedaan door mr. D.J. Jansen en is openbaar gemaakt op 6 september 2017.