Uitspraak
29 januari 2020 in de zaak BBZ nrs. AUA201903187 tot en met AUA201903189 in het geding tussen:
1.Procesverloop
Afl. 400.262.816, resulterend in een verschuldigd belastingbedrag van Afl.1.600.811 (tarief 0,4%).
2.Feiten
Afl. 219.582.816.
+3% per year.
3.Geschil in hoger beroep
4.Het oordeel van het Gerecht
13 januari 2020 schept onvoldoende duidelijkheid daarin. Evenmin is in het rapport van [Z] NV vermeld naar welke datum de waarde is getaxeerd.
1 januari 2019 en geldt mitsdien vanaf het belastingjaar 2019. Het vorenstaande brengt mee dat ten tijde van het vaststellen van de aanslag grondbelasting voor het jaar 2019
5.Gronden
Afl. 219.523.816, gebaseerd op het taxatierapport van [Z] [7] , dan wel (subsidiair)
Afl. 232.232.301, gebaseerd op het rapport van [Q] N.V. [8] , oordeelt het Hof als volgt.
Afl. 400.262.816 en een (te betalen) bedrag van Afl. 2.401.576. De oplegging van deze aanslag hangt samen met de wetswijziging van artikel 11 van de Landsverordening Grondbelasting per 1 januari 2019 waarbij, onder andere, het tarief is gestegen van 0,4% naar 0,6% [19] .
Zijn de wijzigingen van de Landsverordening Grondbelasting per 1 januari 2019 in overeenstemming met artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM en artikel I.19 van de Staatsregeling van Aruba?
6.Beslissing
- verklaart het hoger beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van het Gerecht, behoudens de beslissing betreffende de veroordeling van de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende en de opdracht aan de Inspecteur om het door belanghebbende voor deze fase betaalde griffierecht te vergoeden;
- verklaart het beroep inzake de aanslagen grondbelasting 2017, 2018 en 2019 gegrond;
- vernietigt de uitspraken op bezwaar tegen de aanslagen grondbelasting 2017, 2018 en 2019;
- vermindert de aanslag grondbelasting 2017 tot een bedrag van Afl. 999.760;
- verklaart het bezwaar tegen de aanslag grondbelasting 2018 niet-ontvankelijk;
- vernietigt de tweede (primitieve) aanslag/geconverteerde navorderingsaanslag grondbelasting 2019;
- bepaalt dat de Inspecteur aan belanghebbende het betaalde griffierecht voor de behandeling van het hoger beroep bij Hof van Afl. 300 vergoedt, en
- veroordeelt de Inspecteur in de kosten van het geding bij het Hof van in totaal Afl. 1.400.