ECLI:NL:OGEAC:2021:150

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
18 augustus 2021
Publicatiedatum
24 augustus 2021
Zaaknummer
CUR202002264 tot en met CUR202002266
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek om vergoeding van proceskosten in belastingzaak na intrekking beroep

In deze zaak heeft het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao op 18 augustus 2021 uitspraak gedaan in een belastingkwestie waarbij belanghebbende, die voor 1 januari 2002 onderworpen was aan het offshore-regime, verzocht om vergoeding van proceskosten na intrekking van zijn beroep. Belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen naheffingsaanslagen winstbelasting voor de jaren 2006, 2007 en 2008, welke aanslagen door de Inspecteur zijn vernietigd. Na de vernietiging heeft belanghebbende zijn beroep ingetrokken en verzocht om vergoeding van de proceskosten. Het Gerecht overweegt dat, op basis van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken, het mogelijk is om een verzoek om proceskostenvergoeding te honoreren, zelfs na intrekking van het beroep, mits de Inspecteur aan het bezwaar tegemoet is gekomen. Het Gerecht wijst erop dat er geen bepaling in de Landsverordening is die belanghebbende recht geeft op vergoeding van kosten van de bezwaarfase. De kosten van de beroepsfase worden wel vergoed, maar het Gerecht ziet geen aanleiding voor een integrale vergoeding van de kosten van rechtsbijstand. Uiteindelijk wordt de Inspecteur veroordeeld tot vergoeding van het betaalde griffierecht en een bedrag aan proceskosten.

Uitspraak

Uitspraak van 18 augustus 2021
BBZ nrs. CUR202002264 tot en met CUR202002266
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
Na vereenvoudigde behandeling in de zin van artikel 7a van de
Landsverordening op het beroep in Belastingzaken van het verzoek om vergoeding van proceskosten in het geding tussen:
[Belanghebbende], gevestigd te Curaçao,
belanghebbende,
en:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn op 16 augustus 2018 naheffingsaanslagen winstbelasting voor de jaren 2006, 2007 en 2008 opgelegd.
1.2
Belanghebbende heeft op 16 november 2018 daartegen bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende heeft op 29 juli 2020 beroep ingesteld tegen het niet tijdig doen van uitspraken op bezwaar. Daarvoor is een bedrag aan griffierecht betaald van NAf 150.
1.4
Partijen zijn op 24 mei 2021 uitgenodigd voor de zitting van 30 juni 2021.
1.5
De Inspecteur heeft bij uitspraken op bezwaar de aanslagen vernietigd.
1.6
Belanghebbende heeft bij e-mailbericht van 25 juni 2021 het beroep ingetrokken. Tegelijk met deze intrekking is verzocht om een vergoeding van de proceskosten.
1.7
De griffier heeft op 28 juni 2021 de Inspecteur in de gelegenheid gesteld om binnen twee maanden te reageren op het verzoek van belanghebbende om vergoeding van proceskosten. De Inspecteur heeft op 8 juli 2021 gereageerd.
2.OVERWEGINGEN
2.1
Belanghebbende heeft het beroep ingetrokken omdat de Inspecteur aan het bezwaar is tegemoetgekomen. Tegelijk met de intrekking heeft belanghebbende verzocht om vergoeding van de proceskosten.
2.2
Ingevolge artikel 7a, letter d, Landsverordening op het beroep in belastingzaken (hierna: LBB) kan het Gerecht, totdat partijen zijn uitgenodigd voor de behandeling van de zaak, onmiddellijk uitspraak doen indien het beroep kennelijk gegrond is. Naar het oordeel van het Gerecht kan deze bepaling op overeenkomstige wijze worden toegepast op een bij intrekking van het beroep gedaan verzoek om vergoeding van proceskosten en/of griffierecht. Het Gerecht ziet in dit geval daartoe aanleiding.
2.3
In artikel 15, lid 3, LBB is bepaald dat in geval van intrekking van het beroep, omdat de Inspecteur geheel of gedeeltelijk aan de belanghebbende is tegemoetgekomen, de Inspecteur op verzoek van de belanghebbende bij afzonderlijke uitspraak met toepassing van artikel 15, lid 1, LBB in de kosten kan worden veroordeeld. Dit betreft de proceskosten die belanghebbende in verband met de behandeling van het bezwaar en beroep redelijkerwijs heeft moeten maken (vgl. GEA Curaçao 17 maart 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:53). Het Gerecht stelt daarbij voorop dat de Hoge Raad in zijn arrest van 19 juli 2019, ECLI:NL:HR:2019:1224, heeft beslist dat bij intrekking van het beroep ook recht bestaat op een proceskostenvergoeding indien het beroep niet-ontvankelijk is.
Kosten bezwaarfase
2.4
Belanghebbende was vóór 1 januari 2002 onderworpen aan het offshore-regime.
2.5
Ingevolge artikel VI, lid 10 van de Overgangsregeling 2001, P.B. 1999, no. 244, is de Landsverordening op de Winstbelasting 1940, zoals deze luidde op 31 december 1999 (hierna: LWB oud), van toepassing gebleven op lichamen die vóór 1 januari 2002 waren onderworpen aan het offshore-regime. Dit brengt mee dat vanaf 2002 niet de formele en andere bepalingen uit de ALL, maar die uit de LWB van toepassing zijn gebleven ten aanzien van belanghebbende. In de LWB is geen bepaling opgenomen op grond waarvan belanghebbende recht kan doen gelden op een vergoeding van de kosten van de bezwaarfase. Het Gerecht wijst een verzoek daartoe dan ook af.
Kosten beroepsfase
2.6
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
2.7
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, nr. CUR2016H00008, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
2.8
In artikel 1 van dit Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 175 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 0,25 (beroep niet tijdig beslissen)).Het Gerecht gaat daarbij uit van samenhangende zaken.
2.9
Belanghebbende heeft verzocht om een integrale kostenvergoeding. Ingevolge artikel 2, lid 3, van het Besluit kan in bijzondere omstandigheden van een forfaitaire proceskostenvergoeding worden afgeweken. Anders dan belanghebbende voorstaat, vindt het Gerecht echter geen aanleiding voor een integrale vergoeding van de door belanghebbende gemaakte kosten van rechtsbijstand aangezien geen sprake is van in vergaande mate onzorgvuldig handelen door de Inspecteur door niet tijdig te beslissen op het bezwaar (vgl. GEA Curacao 13 juli 2020, ECLI:NL:OGEAC:2020:189).
2.1
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).
2.11
Gelet op het vorenstaande is sprake van een kennelijk gegrond verzoek.

3.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toe;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 175; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van
NAf 150 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. M.M. de Werd, rechter, en uitgesproken op 18 augustus 2021, in tegenwoordigheid van de griffier N.N. Noël- van der Biezen BSc.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
VERZET
Tegen deze onmiddellijke uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum schriftelijk verzet doen bij:
Het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
Is het Gerecht van oordeel dat het verzet gegrond is, dan vervalt deze uitspraak en wordt de zaak alsnog in behandeling genomen.
U wordt verzocht bij het indienen van het verzetschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het verzetschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het verzetschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het verzet).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende verzetschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gerecht in eerste aanleg:
belastinggriffieCUR@caribjustitia.org.
Voor het doen van verzet is geen griffierecht verschuldigd.