ECLI:NL:OGEAC:2023:162

Gerecht in eerste aanleg van Curaçao

Datum uitspraak
19 juni 2023
Publicatiedatum
7 juli 2023
Zaaknummer
CUR202201903
Instantie
Gerecht in eerste aanleg van Curaçao
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vergoeding van proceskosten in belastingzaken na vernietiging van aanslagen

In deze zaak, behandeld door het Gerecht in eerste aanleg van Curaçao, is het geschil beperkt tot de hoogte van de door de Inspecteur te vergoeden proceskosten. De belanghebbende had eerder bezwaar gemaakt tegen aanslagen inkomstenbelasting en premie AOV/AWW en AVBZ voor het jaar 2018, maar de Inspecteur heeft deze aanslagen vernietigd. De belanghebbende heeft vervolgens een beroep ingesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar door de Inspecteur en heeft verzocht om vergoeding van de proceskosten en het betaalde griffierecht.

Tijdens de procedure heeft de Inspecteur aangegeven volledig tegemoet te komen aan het bezwaar van de belanghebbende, waardoor de aanslagen niet langer in geschil zijn. Het Gerecht heeft, na toestemming van partijen, besloten om zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen. De Inspecteur is veroordeeld tot vergoeding van de proceskosten van de belanghebbende, vastgesteld op NAf 350, en het betaalde griffierecht van NAf 50.

De uitspraak benadrukt dat, nu de Inspecteur volledig aan de bezwaren van de belanghebbende tegemoet is gekomen, de hoofdregel is dat de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht dient te vergoeden. De zaak illustreert de toepassing van de Algemene landsverordening Landsbelastingen en de relevante jurisprudentie omtrent proceskostenvergoedingen in belastingzaken.

Uitspraak

Uitspraak van 29 juni 2023
BBZ nr. CUR202201903
GERECHT IN EERSTE AANLEG VAN CURAÇAO
UITSPRAAK
op het beroep in de zin van de
Landsverordening op het beroep in belastingzaken van:
[Belanghebbende], woonachtig te Curaçao,
belanghebbende,
gericht tegen:
DE INSPECTEUR DER BELASTINGEN, zetelend in Curaçao,
de Inspecteur.

1.PROCESVERLOOP

1.1
Aan belanghebbende zijn, gedagtekend 24 juli 2020, voor het jaar 2018 aanslagen inkomstenbelasting en premie AOV/AWW en AVBZ opgelegd naar te betalen bedragen van respectievelijk NAf. 8.126, NAf. 2.583 en NAf. 540 (hierna: de aanslagen).
1.2
Belanghebbende heeft op 20 augustus 2020 tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.
1.3
Belanghebbende heeft op 13 mei 2022 beroep ingesteld wegens het niet tijdig doen van uitspraak op bezwaar door de Inspecteur. Belanghebbende heeft daarvoor een bedrag aan griffierecht betaald van NAf. 50.
1.4
Partijen zijn op 8 mei 2023 uitgenodigd voor de zitting van 15 juni 2023.
1.5
De Inspecteur heeft op 23 mei 2023 bericht dat hij volledig aan het bezwaar tegemoet is gekomen, dat de aanslagen zijn vernietigd en ten bewijze daarvan screenprints overgelegd.
1.6
Gegeven het feit dat de aanslagen niet langer in geschil zijn, heeft het Gerecht, na toestemming van partijen, besloten af te zien van een zitting en met inachtneming van hetgeen door partijen is aangevoerd, zonder mondelinge behandeling uitspraak te doen te doen op het verzoek van belanghebbende om vergoeding van (proces)kosten en griffierecht.

2.FEITEN

2.1
Belanghebbende heeft tegen de aanslagen bezwaar gemaakt.
De Inspecteur heeft geen uitspraak op bezwaar gedaan.
2.2
Op grond van artikel 31 van de Algemene landsverordening Landsbelastingen (hierna: ALB) heeft belanghebbende beroep ingesteld tegen de weigering van de Inspecteur om (tijdig) uitspraak op bezwaar te doen. Belanghebbende heeft voorts verzocht de Inspecteur te veroordelen in de kosten van bezwaar en beroep en om een vergoeding in verband met het betaalde griffierecht.
2.3
De Inspecteur is vóór de zitting volledig tegemoet gekomen aan het bezwaar van belanghebbende.

3.GESCHIL

3.1
In geschil is alleen nog de hoogte van de door de Inspecteur te vergoeden proceskosten.
3.2
In een e-mail van 13 juni 2023 heeft de Inspecteur aangegeven bereid te zijn om een bedrag van NAf. 175 aan proceskosten te vergoeden (1 punt beroepsmatige bijstand x een wegingsfactor van 0,25).
3.3
In een e-mail van eveneens 13 juni 2023 heeft belanghebbende aangegeven de vaststelling van de vergoeding van de proceskosten over te laten aan het Gerecht.

4.OVERWEGINGEN

4.1
Doordat de Inspecteur hangende deze beroepsprocedure volledig aan het bezwaar van belanghebbende tegemoet is gekomen, en het beroep niet meer tot een voor belanghebbende gunstiger resultaat kan leiden, komt het belang aan de beroepsprocedure te ontvallen (vgl. HR 8 september 2006, ECLI:NL:HR:2006:AU4755; HR 3 december 2010, ECLI:NL: HR:2010:BO5988; HR 15 januari 2016, ECLI:NL:HR:2016:43). Vanwege het niet langer belang meer hebben bij een uitspraak op het beroep dient het beroep blijkens voornoemde jurisprudentie niet-ontvankelijk te worden verklaard.
4.2
Nu de Inspecteur geheel aan de bezwaren van belanghebbende tegemoet is gekomen, dient als hoofdregel de Inspecteur de proceskosten en het griffierecht te vergoeden (vgl. HR 10 augustus 2012, ECLI:NL:HR:2012:BX4045; HR 5 april 2019, ECLI:NL:HR:2019:494). Het Gerecht vindt daarom aanleiding de Inspecteur te veroordelen in de proceskosten die belanghebbende redelijkerwijs heeft moeten maken. Ook dient de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende te vergoeden.
Kosten bezwaarfase
4.3
In haar beroepschrift heeft belanghebbende verzocht de Inspecteur te veroordelen tot betaling van de kosten die zij voor de bezwaarprocedure heeft moeten maken.
4.4
Ingevolge artikel 32a van de ALB juncto de artikelen 6.1 tot en met 6.4 van de Ministeriële regeling formeel belastingrecht kan de vergoeding van kosten voor de bezwaarfase uitsluitend betrekking hebben op door een derde beroepsmatig verleende rechtsbijstand. Het bezwaarschrift is ingediend door de echtgenoot van belanghebbende, [S]. Gesteld noch gebleken is dat de echtgenoot beroepsmatig rechtsbijstand heeft verleend. Gelet daarop komt belanghebbende geen recht toe op kostenvergoeding van de bezwaarfase.
Kosten beroepsfase
4.5
Ingevolge artikel 15, lid 1, LBB worden de kosten vergoed die de belastingplichtige in verband met de behandeling van het beroep redelijkerwijs heeft moeten maken.
4.6
In artikel 15, lid 2, LBB is bepaald dat de regels over de (hoogte van de) proceskostenvergoeding bij of krachtens landsbesluit worden vastgesteld. Dat is nog niet gebeurd. Het Gerecht zal daarom aansluiten bij het Besluit proceskosten bestuursrecht, PB 2001, no. 127 (vgl. GHvJ 21 juni 2017, ECLI:NL:OGHACMB:2017:54).
4.7
In artikel 1 van genoemd Besluit zijn de kosten vermeld die voor vergoeding in aanmerking komen, waaronder de kosten van door een derde verleende beroepsmatige bijstand. Deze kosten kunnen worden berekend op NAf 350 (1 punt voor het indienen van het beroepschrift, waarde per punt NAf 700, wegingsfactor 0,5 (beroep niet tijdig beslissen)).
Griffierecht
4.8
Een redelijke wetstoepassing brengt mee dat de Inspecteur het betaalde griffierecht aan belanghebbende vergoedt (vgl. GEA Curaçao 1 november 2019, ECLI:NL:OGEAC:2019:310).

5.DE BESLISSING

Het Gerecht:
  • verklaart het beroep niet-ontvankelijk;
  • wijst het verzoek tot vergoeding van de proceskosten toe;
  • veroordeelt de Inspecteur in de proceskosten van belanghebbende ten bedrage van NAf 350; en
  • draagt de Inspecteur op het door belanghebbende betaalde griffierecht van
NAf. 50 te vergoeden.
Deze uitspraak is gegeven door mr. drs. P.A.M. Pijnenburg, rechter, en uitgesproken op 29 juni 2023, in tegenwoordigheid van de griffier mr. A. Vellema-Meijers.
De griffier, De rechter,
Afschriften zijn per post/ per e-mail op ………………………… aan partijen verzonden.
HOGER BEROEP
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen
twee maandenna de verzenddatum hoger beroep instellen bij:
Het Gemeenschappelijk Hof van Justitie (belastingkamer)
Emancipatie Boulevard Dominico “Don” Martina 18
Willemstad
Curaçao
U wordt verzocht bij het indienen van het beroepschrift het volgende in acht te nemen:
1. Leg bij het beroepschrift een afschrift over van deze uitspraak;
2. Onderteken het beroepschrift en vermeld het volgende:
a. de naam en het adres van de indiener,
b. de dagtekening,
c. waartegen u in beroep komt,
d. waarom u het niet eens bent met deze uitspraak (de gronden van het hoger beroep).
Partijen hebben ook de mogelijkheid het ondertekende beroepschrift per e-mail in te dienen bij de griffie van het Gemeenschappelijk Hof van Justitie:
belastinggriffie@caribjustitia.org.
Voor het instellen van hoger beroep is het volgende bedrag aan griffierecht verschuldigd:
- natuurlijke personen: NAf 200
- personenvennootschappen en rechtspersonen: NAf 500